Steeck-boecxken, ofte 't vermaek der jeugdelijcker herten(1725)–Jan Jansz. Starter– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 84] [p. 84] Aen de Jonghmans. VAn Herten schep ick groot genucht In Duyven, die haer door de vlucht Vermaack aan doen. Maar 'k haat dat Goedt Dat men uyt der handt soo voeden moet: Een Duyf op Slagh is oock niet quaat, Voor die wat veel uyt Melcken gaat. Aen de Dochters. ICk wensch van herten sulck een Man, Die 't Trecke-becken aardigh kan; Die op de kuyl soo heet magh zijn Als van natuuren is 't Konijn; En soo my dat niet magh geschien, Ick dan niet Trouw, noch man wil sien. [pagina 85] [p. 85] Vorige Volgende