Steeck-boecxken, ofte 't vermaek der jeugdelijcker herten(1725)–Jan Jansz. Starter– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 62] [p. 62] Aen de Jonghmans. VAn herten ben ick heel verkeert, De Deught (die my steeds werdt geleert) Die haat ick: en ick armen Bloedt! Loop voort gelijck de Kreefte doet, De ondeught is in mijne sin Al vast en diep gewortelt in Aen de Dochters. AL is 't schoon dat mijn Minnaar draaft, En heele Nachten om my slaaft; Soo is 't nochtans dat Averechts hert Tot hem noch niet gekeert en werdt: Ick kom tot hem met Kreeften gang, En noch en valt het hem niet bang. [pagina 63] [p. 63] Vorige Volgende