Steeck-boecxken, ofte 't vermaek der jeugdelijcker herten(1725)–Jan Jansz. Starter– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 54] [p. 54] Aen de Jonghmans. OF schoon dat gy al by de Lien Kond Heyligh en devotigh sien; Soo schuylt 'er nochtans in u Huyt Een snooden en doortrapten Guyt: Treckt uyt de Kap, ghy sult niet zijn Die geen daar van ghy hebt een schijn. Aen de Dochters. SIet eens dees Devotaris an, Hoe heyligh dats' haar houden kan? Sy siet 'er uyt als of sy waar Van d' Order van Sint Truy of Klaar; Maar als men haar ter deegh besiet, Haar hertjen is soo heyligh niet. [pagina 55] [p. 55] Vorige Volgende