Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– AuteursrechtvrijStemme: Schoonste Nimphje van het woud.1. O Wat is 't een groote schat
Voor die 't vat!
Rein en kuis te zijn van binnen,
Te verzaaken 's Vleesches lust,
Om hier rust
In 't gemoed, by God, te winnen.
2. Schoon d' onkuische zig verbeeld
Enk'le weeld;
't Is geen waare vreugd, maar loogen:
Hy die 't hart daar heenen wend,
Vind in 't end'
Zig te jammerlijk bedroogen.
3. Maar die daar van zig vermijd,
En besnijd
Hem inwendig, schoon met smerte,
Hy gevoeld, hoe d' Heer toe-zeid
Zaaligheid,
| |
[pagina 131]
| |
Aan de rein kuische herten
4. Herten, die van slaavernij
Los en vry
Deeze aard, alleen naa-jaagen,
Dat z' ont-leegd van 's vleesches weeld,
On-verdeeld,
Goode dienen en behaagen.
5. Hier-om buig ik my, o Heer!
Voor U neer,
O versterker van de swakken!
Op dat ik des vleesches zin
Over-win,
Laat uw hulp my niet ont-zakken.
6. 'k Heb gemaakt een oog-verbond,
En met mond,
Om die naa Uw wil te rigten.
Geef dat ik met d' oogen-leen,
Of met reen
Noit mijn zelf of and'r' ont-stigte.
7. Hoed mijn zinnen en gedagt
Door uw wagt,
Datze 't herte noit verlokken;
Dat ik noit van binnen voe,
Maar uit-roe
Al wat wellust aan kan fokken.
8. Trek mijn liefde van der aard
Heemel-waard,
Tot U en die zaal'ge erven:
Laat geduurig daar mijn geest
Houden feest,
Zoo zal aardze lust versterven.
R.R.L. |
|