Madrigalia
(1960)–Joannes Stalpaert van der Wiele– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 152]
| |
XXXI. / Seconda parte1.[regelnummer]
Quando'l mio vivo sol perch'io non pera -
Godi hor, mi disse con un dolce riso,
Amante fido il premio del tuo ardore.
Indi con molti baci sparse fuore
5.[regelnummer]
Quante gratie e dolcezze ha'l Paradiso
E quant'ha odor nei fior la Primavera.
Luca Marenzio, 1ste boek a 5 (uitg. Einstein dl. I, blz. 7)
Tweede deel 1.[regelnummer]
Toen mijn levende zon, opdat ik niet zou omkomen,
Mij zei, met een lieve glimlach: ‘Geniet nu,
Gij die mij trouw liefhebt, de beloning voor uw liefdevuur.’
Daarna strooide zij met vele kussen
5.[regelnummer]
Zoveel bekoorlijkheden en geneugten uit als het paradijs bezit,
Zoveel ook als geuren in de bloemen heeft de Lente.
| |
[pagina 153]
| |
2. Parte.1.[regelnummer]
Als mijn gecruyste lief nu versch verresen /Ga naar voetnoot1.
Vrolijck belaste na de ziel te wesen.Ga naar voetnoot2.
Vree zy met u / door mijn gepijnde leden /Ga naar voetnoot3.
Sprack hy met soete reden / vrede / vrede.Ga naar voetnoot4.
5.[regelnummer]
Alleluja. Mijn ziel looft God van zijn mewaerde /Ga naar voetnoot5.
Dit schorte noch 't geblomt van onse aerde.
| |
[pagina 154]
| |
XXXII. / Cantate.1.[regelnummer]
O waerdigh heerlijck graf! O Marmer wit!Ga naar voetnoot1.
Daer op Heer Iesus zitGa naar voetnoot2.
Met sijn vijf wonden rood /
Als winner vande doodt:
5.[regelnummer]
Ghegroet / gheëert / ghepresen/
Gheheerlijckt moet ghy wesen.
Des staet ghy hier ten toonGa naar voetnoot7.
Op 't woord van Amos Soon.Ga naar voetnoot8.
Ghy waert voor heen
10.[regelnummer]
Van doode leen
Een bedroefde woningh /
Maer nu een zetel
Vanden hooghsten Koningh /
En ghy verheven Cruys /
15.[regelnummer]
Een rom van Godes huys.Ga naar voetnoot15.
Heer gundt de knechten dijn /Ga naar voetnoot16.
Alhier te moghen zijn // te moghen zijn
Met u begraven:
Of sekerlijck voordaen /Ga naar voetnoot19.
20.[regelnummer]
Door 's Cruysses enghe baenGa naar voetnoot20.
Door 's Cruysses enghe baen
Voor-voets te draven /Ga naar voetnoot22.
Tot een blyder haven.
25.[regelnummer]
Sergeant van 's Konings stafGa naar margenoot+Ga naar voetnoot25.
| |
[pagina 155]
| |
Ey reyckt ons gins en weerGa naar voetnoot26.
Eens 't wapen vanden Heer /Ga naar voetnoot27.
Met speeren / sponssen / tanghen
En geesselen behanghen.
30.[regelnummer]
Wy sullen 't roode houdt /
Verr' boven 't fijnste Goud /
Wt lieve sucht /Ga naar voetnoot32-33.
Van minne tucht
Tederlijck om-ermen /
35.[regelnummer]
Om als met myrrhe /Ga naar voetnoot35.
D' harten te verwermen /
Al is den boom bebloedt /
De vrucht is weerom zoet.Ga naar voetnoot38.
Heer gundt / etc....Ga naar voetnoot39-42.
Een Busseltje van Myrrh' is my Marien kind /
40.[regelnummer]
Want hem mijn ziel bemindt.
Tusschen de borsten mijn
Zal claer sijn wooningh zijn.Ga naar voetnoot42.
Komt / komt / mijn uytverkoren /Ga naar voetnoot43.
Met Cruys / met Roe / met Dooren /
45.[regelnummer]
En wes u heeft gesmart /Ga naar voetnoot45.
In 't diepste van mijn hart.
En woont daer in /
Dit is mijn sin /Ga naar voetnoot48.
En al mijn begeeren /
50.[regelnummer]
Op dat u lijden
My oock lijden leere.
Want 't geen den Coninck smaeckt
Den dienaer oock vermaeckt.
Heer gundt / etc.
|
|