Gulde-jaers feest-daghen of den schat der geestelycke lof-sangen gemaeckt op elcken feest dagh van 't geheele Iaer
(1635)–Joannes Stalpaert van der Wiele– Auteursrechtvrij
[pagina 361]
| |
[pagina 362]
| |
ERkenbodo! houd u vroom;
Naer het voorschrift van uw' meester.
Want op een soo groenen boom,
Past oock wel soo groenen heester.
Laet dan al u leven zijn
Een copy van Sint Bertin.
Och! ten seylde niet een haer;
All' die Erkenbode sagen,
Of sich selven nemen waer,
Of voor't Klooster sorrigh sraghen,
Seyden: danck moet Gode zijn!
Dit's den tweede Sint Bertijn.
Doch den man was al te groot,
Om soo kleynen koy te hoeden.
Des soo porden hem de nood
Tot de Terüaensche roede.
Die hy ses-en-twintigh jaer,
Droegh tot sijn verlanghde baer.
Erkenbodo! 't werck is af.
Leght de roe nu uyt uw' handen:
En neemt voor de houte staf,
't Dagh-geld vande rijckste panden.
Als uw' liefde, in haer vreughd,
Onser maer te met en heughd.
|
|