Extractum Katholicum, tegen alle gebreken van Verwarde Harsenen
(1631)–Joannes Stalpaert van der Wiele– Auteursrechtvrij
[pagina 35]
| |
Hoewe fijnen, hoewe groven/ / Hoewe
mallen, Gods verzoen// Blijft in ons
al even groen.
II.
Geen octroy van meerder gracy
Dan die ons de Reformacy
Heeft verkregen, ’t mag geen quaed;
Als ’t Geloof maar stijf en staet.
III.
Maer geloof, dat ik verkoren
Voor al eer ik was geboren
Ben van Christo totte kroon,
Van een opgenome Zoon.
IIII.
Dat hy my ter zelver stonden
Heeft vergeven al mijn zonden:
Schoon in mijn de boosheid bleef,
Als hy my zijn deugd toe schreef.
V.
En dit buiten alle twijfel.
Zoo zeer dat my deze Rijfel
| |
[pagina 36]
| |
Door geen zond’, of nu, of dan
Jmmermeer ontdrayen kan.
VI.
Als ik dit maer blijf geloven,
Kan mijn ziel niet zijn verschoven.
Vallen magze, weer en weer;
Maar vervallen nimmermeer.
VII.
Dit’s den bloesem, dit’s de Lely
Van’t Geneefse Euangely.
Ziet en zegt nu aende tucht;
Zulken bloesem, zulken vrucht.
|
|