| |
| |
| |
Biografische gegevens
samengesteld door Erna Staal
1925
Maria Hendrika Jozina Diekmann (roepnaam Miep) wordt op 26 januari geboren in de Emmastraat 39 te Assen als oudste ochter van Johannes Mathias
Diekmann (1900-1954), tweede luitenant der Infanterie, en Maria Jozina Venteville (1893-1980), onder beroep.
| |
1927
Op 22 januari wordt de tweede dochter Hendrica Jeannette Antoinette Emerentiana (roepnaam Henny) te Assen geboren.
| |
1928
Op 30 maart verhuist het gezin naar de Singel 1a te Kampen Johannes Diekmann krijgt om de paar jaar een nieuwe militaire standplaats), waar Miep naar de kleuterschool gaat.
| |
1930
Het gezin verhuist op 15 april naar de Voorstraat te Vreeland. Miep gaat vanaf haar vijfde naar de lagere school in Loenersloot. In de zomer ligt
ze zes weken met roodvonk in quarantaine in een Utrechts ziekenhuis. Op 5 augustus verhuist het gezin naar de Klingelbeekseweg 64 te Arnhem. Miep gaat naar school in de ansstraat.
| |
1934
Eind december vertrekt het gezin naar Fort Amsterdam (nr. 4) te Willemstad, Curaçao, waar Johannes Diekmann een post als commandant van de militaire politie heeft aanvaard.
| |
1935
Op 17 april wordt de derde dochter Antoinette Wilhelmina Adolphina Maria (roepnaam Netty) te Willemstad geboren. Op 11 oktober krijgt Miep een ernstig ongeluk: na een val van het dak van het fort ligt ze tijdelijk in coma en lijdt ze aan gedeeltelijk geheugenverlies.
| |
1938
Terug in Nederland woont het gezin vanaf 14 juli aan de Ceintuurlaan 13 te Ginneken bij Breda. Miep gaat eerst als externe leerling naar de kostschool van de zusters Franciscanessen te Roosendaal en daarna naar de kostschool van de Zusters van Liefde te Tilburg.
| |
1940
In het najaar verhuist Miep naar Den Haag om met haar vader, die daar gedetacheerd is, tijdelijk op kamers in de Agnesstraat te gaan wonen. Haar ouders zijn ondertussen uit elkaar gegaan. Ze gaat naar het rooms-katholiek lyceum voor meisjes te Den Haag (tegenwoordig Internationaal College Edith Stein). Op 2 december verhuizen vader en dochter naar Schiedam, Warande 51, waar ze tijdelijk herenigd met de andere gezinsleden wonen.
| |
1941
Haar ouders scheiden van tafel en bed. Miep blijft met haar vader in Schiedam. Ze verhuizen in oktober naar de Stadhouderslaan 84. Maria Venteville verhuist op 26 december met de twee jongste dochters naar Den Haag, Irisstraat 48.
| |
1942
Johannes Diekmann wordt als krijgsgevangene geïnterneerd in Polen. Toeziend voogdes ‘tante Cor’ (Cornelia Justina Rutgers, 1898-1984) zorgt ervoor dat Miep onderdak krijgt bij de familie Van Wouw aan de Oranjelaan te Rijswijk.
| |
1943
Op 22 februari verhuist Miep met Cor Rutgers naar Apeldoorn, waar ze tot 18 augustus aan de Loolaan 69 en daarna aan de Waldeck Piermontlaan 44 wonen. Zij gaat naar het plaatselijk gymnasium aan de Kastanjelaan. Op 14 december verhuizen ze, samen met Johannes Diekmann (terug uit gevangenschap), naar de Zuider Amstellaan 186/3 te Amsterdam. Daar bezoekt ze tijdelijk het Vossius Gymnasium.
| |
1944
Op 19 juni wordt het huwelijk van de ouders van Miep officieel ontbonden. Op 13 juli trouwt Johannes Diekmann te Amsterdam met Cor Rutgers. Na de zomervakantie verblijven Miep en haar vader tijdelijk in een hotel aan de Breestraat in Leiden. Op 20 oktober krijgen ze een woning aan de De Sitterlaan 139. Miep gaat naar de zesde klas van het Stedelijk Gymnasium. De hele lichting krijgt na de oorlog bij Koninklijk Besluit een diploma.
| |
1945
Op 9 januari wordt Elisabeth Maria Hendrica (Liesbeth) Diekmann te Leiden geboren, dochter van Johannes Diekmann en
| |
| |
Cor Rutgers. Op 20 september verhuist de familie naar de De Sitterlaan 112. Miep gaat per 1 november bij haar moeder wonen, aan de Pelikaanstraat 5 te Assen.
| |
1946
Diekmann gaat werken bij de Provinciale Drentsche en Asser Courant. Ze schrijft onder andere stukjes over de zogenaamde ‘inhaalfeesten’ van na de oorlog. In De weegschaal. Lijfblad der Uitgeversmij. West-Friesland (nr. 2, april) debuteert ze met twee gedichten onder het pseudoniem I. Epmas. Op 1 juni verhuist zij naar Amsterdam, waar zij eerst aan de Hectorstraat 28hs en vanaf 29 augustus aan de Vijzelgracht 10hs woont. Ze gaat werken voor het reclameblad van Centra, een coöperatieve winkelketen. Haar chef is Cor Morriën, broer van schrijver Adriaan Morriën.
| |
1947
Diekmann gaat in de zomer op kamers wonen bij de familie Candel in de De Ruyterstraat 70, Den Haag. Ze wordt corrector bij dagblad Het Binnenhof. Bij uitgeverij West-Friesland debuteert ze als auteur met de meisjesroman Voltooid verleden tijd.
| |
1948
Op 30 september trouwt Diekmann met de journalist Antonius Theodorus (Anton) Kamphoff (1922-1993) te Vierhouten, gemeente Ermelo. Ze logeert daar voor langere tijd bij haar schoonmoeder aan de Elspeterweg 113.
| |
1949
Op 11 februari wordt zoon Matthijs Evert-Jan Theodoor Kamphoff geboren. Het jonge gezin verhuist op 12 augustus naar de Berkenbosch Blokstraat 3 te Den Haag. In de jaren tussen 1949 en 1958 werkt Diekmann als freelance journalist - onder andere als filmrecensent - voor de gpd en de Volkskrant.
| |
1951
Op 31 januari wordt de tweede zoon Jeroen Hendrik Joost Kamphoff geboren.
| |
1952
Het gezin verhuist op 27 juni naar de Prins Hendrikstraat 2a te Den Haag.
| |
1954
Op 23 juli wordt het huwelijk van Diekmann en Anton Kamphoff ontbonden. Diekmann verblijft van 3 september tot 31 december in De Pauwhof te Wassenaar. Vanaf 17 december is haar officiële adres Badhuisweg 90 te Den Haag. Samen met Dr. J. Naarding en Anne de Vries vormt Diekmann de jury van een literatuurprijsvraag, uitgeschreven op 31 december 1954 door de Provinciale Drentsche en Asser Courant.
| |
1955
Van 30 september tot 10 april 1956 verblijft Diekmann wederom in De Pauwhof te Wassenaar. In deze periode schrijft ze, aangemoedigd door grafisch ontwerper Helmut Salden, De boten van Brakkeput. Haar officiële adres is vanaf 1 december Waalsdorperweg 293, Den Haag.
| |
1956
Diekmann stapt over van uitgeverij West-Friesland naar uitgeverij Leopold. Van 27 mei tot 15 september werkt Diekmann als ‘2e koffiejuffrouw’ in het Palace Café te Scheveningen. In de Haagsche Courant verschijnen (niet gesigneerde) artikelen van haar over de horeca.
| |
1957
Op 16 oktober verhuist ze naar de Zwarteweg 11 te Den Haag. Op 26 oktober krijgt Diekmanns De boten van Brakkeput van de Stichting cpnb de onderscheiding Kinderboek van het jaar 1956. De jury bestaat uit Rie van Rossum, J.R. Wolff, H. Helmer, A. Welling en C. Wilkeshuis.
| |
1958
Op 10 april vertrekt Diekmann met de ‘Oranje Nassau’ van de Koninklijke Nederlandse Stoomvaart Maatschappij - na twintig jaar - naar de Antillen, waar zij lezingen houdt op scholen en bibliotheken van de eilanden Aruba, Bonaire en Curaçao. In opdracht van de Koninklijke Nederlandse Redersvereniging schrijft zij een boek over de Nederlandse Koopvaardij (Driemaal is scheepsrecht, 1960). De terugreis met de ‘Stentor’ voert van Curaçao via Suriname, waar Diekmann ook nog lezingen houdt, naar Amsterdam. In het kinderblad KrisKras (11 april 1958, jrg. 5, nr. 1 t/m 2 januari 1959, jrg. 5, nr. 20) verschijnt als feuilleton Gewoon een straatje (1959), met tekeningen van Jenny Dalenoord. Voor Donald Duck (nr. 21 t/m 37) bewerkt Diekmann een verhaal van Jules Verne, ‘Uit liefde voor de vlag’.
| |
1959
Van 18 juni tot en met 9 juli is in vier delen De boten van Brakkeput, bewerkt tot hoorspel, te horen op de ncrv-radio. In vertaling is dit hoorspel ook uitgezonden in Engeland, Tsjechoslowakije en West-Duitsland. Op 24 oktober verschijnt Diekmanns eerste recensie over jeugdboeken in de Haagsche Courant. Tot 24 augustus 1977 verschijnen haar kritieken met een wisselende frequentie, al dan niet onder de noemer ‘Jeugdboekenschouw’. Veel recensies verschijnen vanaf 1967 tevens in het Haarlems Dagblad. Naast boekbesprekingen verschijnen van haar hand ook artikelen over de stand van zaken in de wereld van de kinder- en jeugdliteratuur.
| |
| |
| |
1960
Op 24 juli verhuist ze naar de Weissenbruchstraat 29 te Den Haag. In Luxemburg wordt door de International Board on Books for Young People (ibby) op 28 september een Andersendiploma aan Diekmann uitgereikt voor Padu is gek (1957).
| |
1961
Diekmann wordt lid van de Werkgroep Jeugdboekenschrijvers, een nieuwe afdeling van de Vereniging van Letterkundigen, o.l.v. een ‘comité van actie’ bestaande uit An Rutgers van der Loeff-Basenau, Marijke van Raephorst en Jean Dulieu. Ook zit ze van 1961 tot 1963 in de jury voor ‘Kinderboek van het jaar’.
| |
1962
Van 11 september tot en met 30 oktober is in acht delen Gewoon een straatje (1959), bewerkt tot hoorspel, te beluisteren op de avro-radio.
| |
1963
In Donald Duck (1 juni, nr. 22 t/m 26 oktober, nr. 43) verschijnt een voorloper van Marijn bij de Lorredraaiers (1965), met tekeningen van Hans Kresse. Diekmann verhuist op 5 juni naar de Singel 226 te Dordrecht. Samen met regisseur Ben Slort maakt Diekmann een bedrijfsfilm over de Meterfabriek in Dordrecht.
| |
1964
Op 12 november krijgt Diekmann voor En de groeten van Elio (1961) de Deutscher Jugendbuchpreis. Het vertaalde boek wordt bewerkt tot hoorspel op de Duitse radio uitgezonden. Mede door de inzet van Diekmann wordt de Staatsprijs voor Kinderen Jeugliteratuur ingesteld. Ze neemt zitting in de jury voor de Nienke van Hichtum-prijs.
| |
1965
In mei woont Diekmann haar eerste congres van jeugdboekenschrijvers uit Oost- en West-Europa bij in Mainau (brd). Vanaf 12 juni presenteert Diekmann een aantal malen voor de vara het tv-programma ‘Pak een boek’, waarin zij elke aflevering samen met een jury van kinderen tussen elf en zestien jaar een tiental boeken bespreekt. Samen met regisseur Ben Slort maakt Diekmann eind 1965, begin 1966 een bedrijfsfilm over koffiefabriek Rombouts in Antwerpen.
| |
1966
Samen met Wim Ottervanger maakt Diekmann een reclamefilm en -brochure voor papierfabriek Vromen in Doetinchem. Diekmann woont opnieuw een schrijverscongres in Mainau bij. Ze schrijft er in april en mei een aantal artikelen over in de Haagsche Courant. In september verblijft ze twee weken in Praag. Vanaf dit jaar tot 1993 zal zij jaarlijks één, soms twee keer naar Praag gaan voor een paar weken, voornamelijk in verband met vertaalprojecten.
| |
1967
Eind mei neemt Diekmann de opdracht aan een dertiendelige tv-serie voor de nts (Nederlandse Televisie Stichting) te schrijven onder de werktitel Paarden-Jonnie. Door zogenaamde vertraging van de productie van de Floris-serie, wordt het project begin 1969 afgeblazen. Een artikel in de Volkskrant en een vergadering van de Werkgroep Jeugdboekenschrijvers zorgen voor onderhandelingen over standaard-contracten tussen tv en auteurs. Eind november woont zij een literatuurcongres bij in Weimar (ddr).
| |
1968
Van 1 maart 1968 tot 1 maart 1970 zit Diekmann in het bestuur van het pen-centrum Nederland.
| |
1969
Diekmann koopt in mei een flat in Scheveningen (Zeekant 100k), waar ze vanaf 30 juni gaat wonen. Het is tot op heden haar vaste stek. Ze zit in de jury voor de (eenmalig uitgereikte) Kinderboekenprijs van de Stichting Kinderbelangen. Op 16 oktober arriveert Diekmann op Curaçao. Ze blijft een aantal maanden op de Antillen, waar ze lezingen houdt op scholen en in bibliotheken van de beneden- én de bovenwindse eilanden. Ook heeft ze intensief contact met de ‘aanstichters’ van de opstand op 30 mei.
| |
1970
Tussen 14 en 30 januari verschijnt in de Haagsche Courant een zestal artikelen van Diekmann over de Antillen van ná de opstand. De artikelen zijn onderdeel van het boek Een doekje voor het bloeden. (Koninkrijksverband) (1970).Tussen 10 oktober en 26 juni 1971 schrijft ze een aantal artikelen over jeugdliteratuur in het weekblad Libelle. Op 5 november reikt de minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk, Dr. M.A.M. Klompé, de driejaarlijkse Staatsprijs voor Kinder- en Jeugdliteratuur uit aan Diekmann voor haar hele oeuvre. De jury bestaat uit prof.dr. N.C.A. Perquin (voorzitter), Harriët Laurey, Annie M.G. Schmidt, A.P. Dammer, Karel Eykman, Eelke de Jong, Henk van Kerkwijk en H.J. Kompen (secretaris). Zelf zit ze in de jury voor het Kinderboek van het jaar.
| |
1971
Van oktober tot en met maart 1972 verschijnt in de maandelijkse bijlage Varagids Extra (nr. 1 t/m 6) een voorpublicatie van Total Loss, weetjewel (1973), met illustraties van Berna van Rest.
| |
| |
| |
1972
In juni en juli verblijft Diekmann op de Caribische eilanden St. Vincent, Palm Island, Union Island en Carriacou. In samenwerking met de Haagse Kunststichting voor de Jeugd begint Diekmann een leesproject op scholen in het Lager Beroepsonderwijs. De zogenaamde ‘boek-ins’ zijn jarenlang een succes. Ook bezoekt Diekmann veel Haagse lagere scholen in het kader van Schrijvers op School (sos) en ‘Schrijvers in de klas’.
| |
1973
Diekmann stapt als auteur over van Leopold naar Em. Querido's uitgeverij. Zij wordt adviseur van uitgeverij Leopold en coacht jonge, aankomende auteurs op de Antillen en in Nederland. Voor Libelle (nr. 26 t/m 29) schrijft zij een vierdelige serie ‘Op zoek naar een eigen paradijs’ over de Caribische eilanden St. Vincent en Carriacou, waar zij zich had willen vestigen. In augustus weigert Diekmann de uitnodiging zitting te nemen in de jury voor de Staatsprijs voor Kinder- en Jeugdliteratuur. Ze maakt principieel bezwaar tegen de verschillende geldbedragen die gekoppeld zijn aan de Staatsprijzen voor ‘volwassen’ literatuur en jeugdliteratuur (resp. 8000 en 5000 gulden).
| |
1974
Diekmann werkt mee aan een film van Jeroen Kamphoff over de bouw van het Marriott Hotel in Amsterdam. In augustus verblijft ze twee weken in Oost-Berlijn (ddr). Op 30 september wordt kleindochter Jessica Kamphoff geboren. Van 20 december tot 5 februari 1975 verblijft Diekmann op Curaçao en in Colombia, waar zij respectievelijk Diana Lebacs en Siny van Iterson coacht.
| |
1975
In de laatste weken van haar verblijf op Curaçao begint Diekmann met het coachen van Sonia Garmers. Op 19 december krijgt Diekmann in Den Haag de Nienke van Hichtum-prijs van de Jan Campert-stichting voor Dan ben je nergens meer (1975). De jury bestaat uit Gertie Evenhuis, Paul Biegel, Gerrit Borgers, Pierre H. Dubois, Jacques den Haan en Harry Scholten.
| |
1977
Op 12 januari zendt de ikon de tv-film Jossy wordt een indiaan uit (regie Frank Zichem), naar het gelijknamige boek van Diekmann. Op 19 oktober wordt de jeugdroman Milena van de Tsjechische auteur Jan Procházka, vertaald door Diekmann en Erie Spoelstra, bekroond met een Zilveren Griffel. Diekmann zit in de jury voor de Nienke van Hichtum-prijs.
| |
1978
Op 26 juni wordt kleindochter Katja Kamphoff geboren. Op 11 oktober krijgt Diekmann voor Wiele wiele stap (1977) een Gouden Griffel van de Stichting cpnb. De jury bestaat uit John Verhallen, Elly Mooi, Rian Waltz-van de Sande, Atty Roest, Piejeer Maas, Mieke Boulogne en Riane Luiks-Kramer. Voor de kro-schoolradio is Diekmann in oktober ‘Schrijfster van de Maand’.
| |
1979
Op 7 juni krijgt Diekmann in Haarlem de Laurens Jansz. Costerprijs voor ‘haar verdiensten voor het kinderboek in het algemeen en haar aandacht voor de ontwikkelingslanden in haar werk in het bijzonder.’ De jury bestaat uit Jan G. Elburg, M.J. Boele van Hensbroek-Reesink en A.J. Moerkercken van der Meulen. Diekmann spreekt op het pen-congres in Rio de Janeiro (15 t/m 21 juli). Ook woont zij een schrijverscongres bij in Oost-Berlijn. Ze zit in de jury voor de Nienke van Hichtum-prijs en voor de Gouden en Zilveren Griffels. Tevens wordt ze voorzitter van de Nederlandse sectie van de ibby. Dit voorzitterschap draagt ze in 1982 over aan Jan de Zanger.
| |
1980
Op 1 oktober wordt Stappe stappe step (1979) onderscheiden met een ‘Vlag en Wimpel’ van de Stichting cpnb.
| |
1981
Op 7 oktober krijgt Diekmann de Boekensleutel van de Stichting cpnb voor Ik heb geen naam (1980), dat zij samen met de Tsjechische Dagmar Hilarová schreef. De jury bestaat uit Petra Barnard, Nelly Battjes, Rien Haak, Fred Ligthart, Mara Piek, Mien Spiro en Dolf Verroen. De onderscheiding ‘Boekensleutel’ is in 1979 ingesteld en wordt incidenteel toegekend. De prijs is bestemd voor een kinderboek dat ‘ongekende perspectieven opent voor de toekomst met betrekking tot techniek, uitvoering, inhoud of lezersgroep waarvoor de uitgave bestemd is’. Diekmann maakt weer een werkreis naar de Antillen. Op verzoek van Alice van Romondt (directrice openbare bibliotheek Aruba) zal zij tot 1988 elk jaar drie tot vier maanden op Aruba verblijven om jonge Arubaanse auteurs te coachen.
| |
1982
Van 3 juni tot en met 28 september 1985 zijn wekelijks de door Diekmann geschreven verhaaltjes van Hannes en Kaatje te horen in het ncrv-radioprogramma Kletsmajoor. Programma voor kleuters. Op 13 oktober gaat in Diligentia te Den Haag het toneelstuk Total Loss door het Nederlands Jeugdtheater in première. Het betreft een reizende voorstelling die is gemaakt in opdracht van de Jan Campert-stichting. Op 14 december neemt Diekmann in Den Haag de Italiaanse Premio d'Oro (‘per la sezione documentazione e testimonianze’) voor Ik heb geen naam in ontvangst uit handen van dr. R. Bauer-van Wechem, hoogleraar aan de Universiteit van Leiden en jurylid voor de Premio Europeo di Letteratura Giovanile.
| |
| |
| |
1983
Op 26 oktober krijgen Diekmann en Hilarová in Warschau voor Ik heb geen naam de Janusz Korczak-prijs van de Poolse sectie van de ibby.
| |
1984
Begin februari verschijnt het eerste boek bij uitgeverij Charuba, Mosa's eiland van Desiree Correa. Op 17 september start de not (Nederlandse Onderwijs Televisie) een vierdelige tv-serie, gebaseerd op Wiele wiele stap. Op 1 november wordt kleinzoon Tim Kamphoff geboren.
| |
1986
Diekmann gaat terug naar uitgeverij Leopold. In februari krijgt Hannes en Kaatje, 2 in een straatje (1985) van de jury van de tijdschriften Kinderen, Bobo. Het kleuterblad vol verrassingen en de kro (Katholieke Radio Omroep) de ‘Pluim van de Maand’. Op 8 oktober wordt het boek met kleuteravonturen onderscheiden met een ‘Vlag en Wimpel’ van de Stichting cpnb. Voor de kinderpagina ‘Lange snuit’ van het weekblad Margriet schrijft Diekmann tussen 16 mei 1986 (nr. 21) en 29 november 1991 (nr. 49) diverse verhaaltjes.
| |
1987
Op 3 december nemen Diekmann en haar schoondochter Marlieke van Wersch te Padua de Premio Assoluto ‘Pier Paolo Vergerio’ in ontvangst voor Hoe schilder hoe wilder (1986). In eigen land werd het boek op 30 september bescheidener onderscheiden met een ‘Vlag en Wimpel’ van de Stichting cpnb. Ook Hannes en Kaatje en het rommellaatje (1986) krijgt een ‘Vlag en Wimpel’.
| |
1988
Diekmann en Van Wersch tekenen op 11 januari beroep aan tegen de beslissing van het Fonds voor de Letteren om hun voor Hoe schilder hoe wilder geen aanvullend honorarium toe te kennen wegens ‘onvoldoende literaire kwaliteit’. Op 18 april stelt de Commissie van Beroep hen in het gelijk.
| |
1991
Diekmann wordt op 25 maart genomineerd voor de Publieksprijs voor het Nederlandse Boek, dit jaar in het genre Kinder- en Jeugdliteratuur. Ze zit in de jury voor de Jenny Smelik-ibby-prijs.
| |
1993
Diekmann is eregast op het Arubaanse Kinderboeken- en Kinderfilmfestival (1 november tot 10 december), georganiseerd door de stichting culturele manifestaties Nederlandse Antillen, Nederland, Aruba (nana).
| |
1994
Tijdens het pen-congres te Praag (van 6 tot 12 november) wordt Diekmann onderscheiden met het erelidmaatschap van de Tsjechische pen-club, vanwege haar grote verdienste als promotor van het Tsjechische kinderboek en haar koerierschap namens pen Nederland ten behoeve van dissidente auteurs. De Annejet-reeks wordt, bewerkt tot een zesdelige serie, uitgezonden voor de Tsjechische televisie.
| |
1995
Diekmann opent op 17 januari een tentoonstelling over kinderboeken van de Tsjechische uitgeverij Albatros en de illustraties van Adolf Born in de Openbare Bibliotheek te Voorburg.
| |
1998
Van 1 oktober tot en met 9 mei 1999 wijdt het Letterkundig Museum te Den Haag een overzichtstentoonstelling aan leven en werk van Diekmann.
|
|