Voorwoord
Ze hoort het niet graag, maar toch is het zo. Miep Diekmann is een geëngageerd schrijver. Haar boeken zorgden vaak voor discussies, niet in de laatste plaats door de keuze van haar onderwerpen: de Antillen, de geschiedenis van de slavenhandel, hippiekinderen en zelfmoord onder jongeren.
Diekmann koos deze onderwerpen lang voordat ze in de mode raakten. Sterker nog: ze was haar tijd vaak ver vooruit. Haar portretteren als ‘schrijver met een boodschap’ stelt haar engagement te veel op de voorgrond en doet geen recht aan haar authentiek schrijverschap.
Na de toekenning van de Staatsprijs voor Kinderen Jeugdliteratuur 1970 zei ze in nrc Handelsblad (30 oktober 1970) over de functie van haar werk: ‘Schrijven voor kinderen is veel socialer; voor volwassenen kan je rustig je gang gaan - daarbij hangt het van hun intelligentie af of ze je kunnen volgen, en wat kan 't je verder verrotten. Maar een kind zuigt veel meer op, het is onzeker, wil zijn mening kunnen toetsen. Ik zie het niet ethisch of pedagogisch en ik heb helemaal geen boodschap, maar voor mij is de grote functie van het boek, dat een kind ontdekt dat niet alles klopt wat hij gehoord heeft, dat hij via het boek andere informatie krijgt toegevoerd en daarmee een eigen mening kan vormen. Ik wil ze niks aansmeren, maar ik presenteer de mensen zoals ze zijn met hun fijne en hun rotdingen.’
Niet alleen haar literair werk wordt gekenmerkt door scherp inzicht en veelzijdigheid. Twintig jaar publiceerde zij recensies over jeugdliteratuur. Ze was een veelgevraagd ‘schrijver in de klas’, zorgde - al dan niet achter de schermen - dat de kinder- en jeugdliteratuur haar eigen prijzen kreeg en stak veel tijd in het coachen van andere auteurs. Diekmann bereikte veel met gedram en een grote bek, gecombineerd met een strijdbaar wantrouwen. ‘Ogen in je achterhoofd’ als levensmotto. Je weet maar nooit.