Epiloog
Hier eindigt de correspondentie tussen het gemeentebestuur en circus Hagenbeck, voor zover die in het gemeentelijk archief te vinden is. In het Weekblad Limburg van 13 februari 1953 is te lezen dat er ooit een tweede aanbod door Hagenbeck is gedaan maar dat ook die berin niet werd geaccepteerd. Hagenbeck had aan die levering de voorwaarde verbonden dat ‘bij een eventuele blijde gebeurtenis een verdeling zou plaats hebben’. De twee mannetjes hebben meer dan twintig jaar samen doorgebracht in de oorspronkelijke kooi. Op 3 augustus 1940 berichtte de Limburger Koerier dat Max en Pol (hoe ze aan hun namen zijn gekomen is mij niet bekend) slachtoffers van de oorlog dreigden te worden vanwege voedselgebrek. Maar op 18 september stond er te lezen dat de bevolking van Maastricht heel spontaan gereageerd had op de aanstaande executie van het tweetal, door meer voedsel dan voorheen naar het park te brengen. In 1944 leed Pol aan een pijnlijk gezwel bij zijn achterlijf. Hij werd door een politieman doodgeschoten. Max heeft waarschijnlijk niet veel langer geleefd want op 30 october 1950 was er een ‘feestelijke intocht voor de nieuwe beren’. Ze werden geleverd door Klants dierentuin uit Valkenburg. Dertig jaar later dan verwacht was er eindelijk een berin. Met het oog op nakomelingen was een tweede kooi aan de eerste bevestigd. Op 5 januari 1953 werden twee beertjes geboren. Een had een ernstige rugwond en overleed spoedig na de geboorte. Op 12 januari overleed ook de andere. In 1967 werd weer een jong geboren maar ook dit kon niet in leven worden gehouden. De op 4 januari 1968 geboren drieling zou uiteindelijk vele jaren samen met Max en Polla, de nieuwe berenkuil bevolken. Onder druk van de veranderde maatschappelijke opvattingen over het welzijn van dieren in gevangenschap, kwam er in augustus 1993 definitief een einde aan de Maastrichtse berengeschiedenis.
Maastricht 17 april 2000, Rosalie Sprooten