Nieuwe gheestelijcke refereynen ende liedekens(1603)–Willem van Spoelbergh– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een Bruyloft-Refereyn, op de cleedinghe van een Religieuse. Den Bruydegom spreeckt toe zijn Bruyt aldus ICk ben den Bruydegom van schoonheyt gepresen Boven die kinderen der menschen over al. Want soo inder schriftueren wordt gelesen, Van my compt alle schoonheyt in dit aerttsche dal. Sonne en mane, en sterren sonder getal, Oock alle mijn Engelen wt gelesen, Sijn van mijn schoonheyt verwondert en verslagen, Al heeft sy geduert vande eeuwige dagen Sy en is vermindert noch afgeresen. Nochtans neem ick mijn ghenuchte en behagen. In v, mijn Bruyt, gelijck die minnaers plagen, Vander eewicheyt eer ghy oyt geboren waert Heb ick v lief gehadt, mijn Bruyt idoone En v vercosen om met my te zijn gepaert Comt, mijn beminde Bruyt, ontfangt die Croone. [pagina 19] [p. 19] Ick ben gecomen als een minnaer voorwaer, Al wt mijns vaders rijck vol iubilatie. Om v dochter, te vrijen wt liefden claer, En v aen te locken tot mijnder gratie. Om uwent wil heb ick soo langhe spacie Alsoo veel verdragen dryendertich iaer. Ick heb gearbeyt sweetende water en bloet, Ick dranck den kelck der passien bitter als roet. Geladen was ick met den balck des cruycen swaer, Daer aen moesten ick voor v betalen die boet. Soud'v dit niet trecken tot mijnder liefden soet? Al veel meer leet ick, dan die schriftuere bediet Dat Iacob verdroech voor Rachel die schoone, Noyt minnaer en leedt van zijn lief sulcken verdriet. Comt, mijn beminde Bruyt, ontfangt die Croone. Noch heb ick met v soo lang gehadt verdrach, Eer mijn liefde in v heeft connen beclijven. Ick heb gewacht aen v doore allen dach, Ick riep: Staet op, dochter, laet my niet verstijven Mijn hooft is vol dauwe, moet ick hier dus blijven? Ist dat ghy my open-doet naer mijn geclach, Met v sal ick houden mijn avontmael ient, En ghy met my: wy sullen oock excellent Inden gheest vreucht hanteren met soet gelach. O geluckich zijdy door dit accident Dat ghy mijn stemme nu gehoort hebt pertinent En my tot eenen Bruydegom hebt inghelaten. Daerom ick oock met liefelijcken toone V tot my roepe. seggende t'uwer baten. Comt, mijn beminde Bruyt, ontfangt die Croone. Die Bruyt antvvoort. Prince der Princen gracieus is v aenschijn, Groot is v macht, v wijsheyt wtgemeten, V goetheyt boven maet: lof moet v altijt zijn, Dat ghy my, die my soo qualijck heb gequeten (Gelijck ghy my nu met reden hebt verweten) Al noch vervolgen wilt met der liefden treyn Ick bid v, Heere, wilt my nv stercken voortaen, [pagina 20] [p. 20] Op dat ick emmers (volgende v goet vermaen) In alles wat my overcompt tsy vreucht oft pijn, In v liefde tot inder doot mach blijven staen, En uwen liefsten wil wesen onderdaen. Soo mach ick ten lesten met groot betrouwen Naer dit leven comen voor uwen throone Daer ghy my sult toelaten v t'aenschouwen, Seggender: Compt, mijn Bruyt, ontfangt die Croone. Vorige Volgende