Twee handen in het lege
(1994)–Erik Spinoy– Auteursrechtelijk beschermdPaul van Ostaijen en de esthetica van het verhevene (Kant, Lyotard)
Erik Spinoy, Twee handen in het lege. Paul van Ostaijen en de esthetica van het verhevene (Kant, Lyotard). Ongepubliceerd, 1994
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar Erik Spinoy
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt een diplomatische weergave van het ongepubliceerde proefschrift van Erik Spinoy, Twee handen in het lege. Paul van Ostaijen en de esthetica van het verhevene (Kant, Lyotard) uit 1994. Voor deze digitale versie is gebruik gemaakt van een door Erik Spinoy aangeleverd bestand.
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. II, IV, X, XII, 2, 408) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
Katholieke Universiteit te Leuven
Faculteit van de Letteren
TWEE HANDEN IN HET LEGE
Paul van Ostaijen en de esthetica van het verhevene (Kant, Lyotard)
Proefschrift aangeboden tot het behalen van de graad van
Doctor in de Taal- en Letterkunde: Germaanse Talen
door Erik SPINOY
1994
[pagina III]
‘We never publish anything except rough drafts.’
Lyotard
[pagina V]
Inhoud
Inhoud | v |
Afkortingen en interne verwijzingen | xi |
Bij wijze van inleiding | xiii |
DEEL I | 1 |
Hoofdstuk 1. De zinnenfilosofie van Jean-François Lyotard | 3 |
1. Lyotards ‘ontwikkeling’ | 4 |
2. Een ‘zinnenfilosofie’ | 12 |
3. ‘témoigner du différend’ | 20 |
4. Kritiek, reflexiviteit en gevoel | 30 |
5. De filosofische politiek: de transcendentale illusie versus lucide overgangen | 37 |
Hoofdstuk 2. Kant over het verhevene | 47 |
1. Het esthetisch oordeel en de architectuur van de kritische filosofie | 47 |
1.1. De kloof tussen het cognitieve en het ethische | 47 |
1.2. Het reflecterende oordeelsvermogen als ‘Mittelglied’ | 49 |
1.3. Het principe van de doelmatigheid en het gevoel van lust of onlust | 52 |
1.4. De esthetische en logische voorstellingen van de doelmatigheid | 52 |
1.5. Een ‘alsof’-overgang | 54 |
2. De ‘Analytik des Schönen’ | 55 |
2.1. Het smaakoordeel volgens de kwaliteit: ‘Interesseloses Wohlgefallen’ | 55 |
2.2. Het smaakoordeel volgens de kwantiteit: aanspraak op algemeenheid | 57 |
2.3. Het smaakoordeel volgens de relatie: ‘Zweckmässigkeit ohne Zweck’ | 60 |
2.4. Het smaakoordeel volgens de modaliteit: ‘exemplarische Notwendigkeit’ | 64 |
2.5. ‘Gesetzmässigkeit ohne Gesetz’ | 66 |
3. Van het schone naar het verhevene | 67 |
3.1. Overeenkomsten tussen het schone en het verhevene | 67 |
3.2. Verschillen: formele doelmatigheid versus vormloosheid | 68 |
3.3. Verschillende partners voor de verbeeldingskracht: verstand versus rede | 70 |
3.4. Verschillen: harmonie versus heftige gevoelsambivalentie | 75 |
3.5. De ‘Analytik des Erhabenen’ als een ‘Anhang’ van de derde Kritik | 77 |
[pagina VI]
4. Het mathematisch-verhevene en het dynamisch-verhevene | 85 |
4.1. Vier ‘momenten’, twee ‘soorten’ | 85 |
4.2. Het mathematisch-verhevene | 88 |
4.3. Het dynamisch-verhevene | 93 |
4.4. Een kritische evaluatie | 96 |
5. Het esthetische en het ethische | 98 |
5.1. Kants ethiek: de morele wet, de idee van de vrijheid en het respect | 98 |
5.2. Het goede en het schone; het schone als symbool van het goede | 102 |
5.3. Het goede en het verhevene | 107 |
6. Het esthetische en het historisch-politieke | 117 |
6.1. Het schone en het historisch-politieke | 117 |
6.2. Het verhevene en het historisch-politieke | 124 |
Hoofdstuk 3. Lyotard: het verhevene en de avant-garde | 135 |
1. Lyotards ‘aanknopingen’ bij Kants behandeling van de verheveneproblematiek | 135 |
2. ‘Grundlagenkrise’: van de ‘esthetica van het schone’ naar de ‘esthetica van het verhevene’ | 140 |
3. De avant-garde en het verhevene | 146 |
4. De artistieke avant-garde versus de politieke en de economische macht | 158 |
5. ‘melancholia’/‘novatio’ | 163 |
Hoofdstuk 4. Operationalisering: Van Ostaijen en de esthetica van het verhevene | 167 |
1. Van ‘transcendentale illusie’ naar ‘kritiek’ | 167 |
2. Van Ostaijen en de esthetica van het verhevene | 172 |
3. Een vooruitblik | 175 |
DEEL II | 179 |
Ter inleiding | 181 |
1. Van Ostaijen en Kant: een status quaestionis | 182 |
2. Bahr, Friedlaender, Marcus | 192 |
2.1. Hermann Bahr, Expressionismus | 193 |
2.2. Salomo Friedlaender, Schöpferische Indifferenz | 197 |
2.3. Ernst Marcus, Das Problem der exzentrischen Empfindung und seine Lösung | 215 |
[pagina VII]
Hoofdstuk 1. ‘Het gevang in de hemel’ | 223 |
1. ‘Het gevang in de hemel’ en Kants ethiek | 225 |
2. De incommensurabiliteit van het ethische en het cognitieve | 228 |
3. De ‘werkelijkheid’ (quid) versus de ‘gebeurtenis’ (quod) | 229 |
4. Kant: vrijheid als autonomie en discipline | 232 |
5. Van Ostaijen: vrijheid als transgressie | 241 |
6. Tot besluit | 250 |
Hoofdstuk 2. Van Ostaijen en de Beobachtungen über das Gefühl des Schönen und Erhabenen | 253 |
1. Kants Beobachtungen en Van Ostaijens beoordeling ervan | 256 |
2. De ‘metafysiese drijfveer’ en de Kritik der reinen Vernunft | 264 |
3. Van Ostaijen als ‘fantast’ | 269 |
4. De presenteerbaarheid van de idee | 275 |
5. Het ‘Schreckhafterhabene’ in Van Ostaijens poëzie | 279 |
6. Tot besluit | 281 |
Hoofdstuk 3. ‘De trust der vaderlandsliefde’ | 283 |
1. Pameelke: een ‘bewijsexemplaar voor Kant’ | 284 |
2. ‘rechts’ en ‘links’ | 287 |
3. ‘Overtuigingen’ | 290 |
4. Wybau: de cynische rede | 300 |
5. Van Ostaijen: de kritische rede | 311 |
Hoofdstuk 4. ‘Modernistiese dichters’ | 315 |
1. Een ‘Kantcollege’ | 315 |
2. Van Ostaijens ‘conceptie’ | 326 |
2.1. De ‘ontindividualisering’ en het ‘fantasma’ | 326 |
2.2. De ‘ontindividualisering’ en de ‘gemeenschapskunst’ | 341 |
2.3. Kant, Van Ostaijen, Lyotard - politiek, ethiek, esthetiek | 362 |
[pagina VIII]
3. Van Ostaijens ‘techniek’ | 369 |
4. Tot besluit | 378 |
Hoofdstuk 5. ‘Heinrich Campendonk III’ | 381 |
1. De ‘conceptie’ | 382 |
2. De techniek | 400 |
Tot besluit | 409 |
1. Van Ostaijens Kantassimilatie | 409 |
2. Van Ostaijen en het ethisch-politieke | 415 |
3. Van Ostaijen en de esthetica van het verhevene: de ‘metafysiese drijfveer’ als motivatie van de techniek | 423 |
4. En verder? | 428 |
DEEL III | 425 |
Hoofdstuk 1. ‘Het Sienjaal’: Van Ostaijen als ‘pontifex’ | 427 |
1. De opstellen uit 1917-1918: naar een verzoening van idee en werkelijkheid | 427 |
2. ‘Het Sienjaal’ en Van Ostaijens ‘moderne’ unificatieproject | 452 |
3. Esthetische ‘allusies’ op het ethisch-politieke doel | 465 |
4. Vijf besluiten | 479 |
Hoofdstuk 2. Het late kritische proza: Van Ostaijen als ‘agitator’ | 483 |
1. Van Ostaijens ‘conceptie’: de ‘metafysiese drijfveer’ | 483 |
2. ‘Onserieuze’ kritiek op de transcendentale illusie | 500 |
3. De ‘gemeenschap’ als idee; ‘onintindividualisering’ en ‘distans’ | 506 |
4. Naar de esthetica van het verhevene | 515 |
5. De ‘lokalisatie’ van Van Ostaijens ‘conceptie’ | 519 |
5.1. De ‘techniek’ als ‘formele vertaling’ van de ‘conceptie’ | 519 |
5.2. De ‘lokalisatie’ van de ‘zuivere lyriek’ | 524 |
5.2.1. Spontane muzikaliteit | 524 |
5.2.2. Een ‘lyrische causaliteit’ | 526 |
[pagina IX]
5.2.3. Een ‘lyrische ruimte’ | 530 |
5.2.4. De associatie | 531 |
6. De ‘lokalisatie’ van Van Ostaijens ‘conceptie’ en het ‘Thema der Unform’; Van Ostaijen als ‘experimentator’ | 533 |
7. Het streven naar het herstel van het quod; de ‘desautomatisering’ | 543 |
8. ‘melancholia’/‘novatio’ | 549 |
9. De ‘weerloosheid’ van de avant-gardistische kunst | 553 |
Hoofdstuk 3. Twee Nagelaten gedichten: ‘Facture baroque’ en ‘Het dorp’ | 557 |
1. ‘Facture baroque’ | 557 |
1.1. Van Ostaijens ‘conceptie’: de ‘metafysiese drijfveer’ en de ‘geste’ van het verhevene | 558 |
1.2. De ‘lokalisatie’ van de ‘conceptie’: muzikaliteit, symboliek en intertekstualiteit | 565 |
1.2.1. De ‘muzikaliteit’: klank en ritme | 566 |
1.2.2. Het gebruik van symbolisch geladen woorden en beelden | 570 |
1.2.3. Het gebruik van intertekstuele referenties | 576 |
1.3. De titel ‘Facture baroque’ | 579 |
1.4. ‘Facture baroque’ als ‘verheven’ gedicht | 585 |
2. ‘Het dorp’ | 595 |
2.1. De formele organisatie: van ‘Unform’ naar ‘welgevormdheid’ | 595 |
2.2. Betekenisopbouw, symboliek en intertekstualiteit in ‘Het dorp’ | 606 |
2.3. ‘Het dorp’ als ‘verheven’ gedicht | 620 |
(G)Een besluit | 627 |
Literatuur | 635 |
1. Kant, Lyotard en het verhevene | 635 |
2. Van Ostaijen | 641 |
3. Overige geraadpleegde werken | 651 |