Leerzaame zinnebeelden
(1714)–Adriaan Spinniker– Auteursrechtvrij
[pagina 188]
| |
Door volheid geboogen.Zyt niet hooggevoelende, maar vreest. Rom.xi.20 Wat hebt gy, dat gy niet hebt ontvangen? En zo gy 't ook ontvangen hebt, wat roemt gy, als of gy 't niet ontvangen had. 1Kor.iv.7. Maar de broeder, die nederig is, roeme in zyne hoogheid: en de ryke in zyne vernedering: want hy zal als een bloem des gras voorbygaan. Jakob.i.9,10. | |
[pagina 189]
| |
Op het XLIVste zinnebeeld.Komt herwaarts, die, in staat uitsteekend,
Uit hoogen stam, en edel bloed,
Uit vorsten zaad uwe afkomst rekent,
Tot groote daaden opgevoed:
Komt herwaarts, die door erf, of gaave,
Of vlyt, in arbeid onvermoeid,
Een' ryken schat van geld en haave
U in den schoot ziet toegevloeid:
Komt herwaarts, die bevalligheden
Vertoont in oogen, en gelaat,
En braaf gestel van frisse leden,
All' t'zaam gevormd naar juiste maat:
Komt herwaarts, die voor uw' gewrichten,
En ongemeene ledenkracht
Geen pak te zwaar om op te lichten,
Geen' arbeid onuitvoerlyk acht:
Komt herwaarts, die door lieflykheden
Van tong en taal, met lust gehoord,
Kunt ooren streelen, herten kneeden,
En leggen 't al aan zachte koord:
Komt herwaarts, die den waarden zegen
Van keurig oordeel, en verstand,
En kloek geheugen hebt verkreegen
Uit uwen Scheppers milde hand:
Komt herwaarts, die met and're zaaken
(Indien 'er zyn, wier ryk genot
Den geest of 't lichaam kan volmaaken)
Bedeeld zyt van den goeden God:
Komt herwaarts all' te zaam; wy nooden
U alle uit waare liefdepligt,
Om op dit beeld, u aangebooden,
| |
[pagina 190]
| |
Te slaan uw lyfs- en ziels-gezicht.
Ja laat 'er 't oog vry scherp op kyken,
Op dat gy dan van in 't gemoed
Een' schets behoud, die nooit mag wyken,
Zo lang de lucht uw leven voed.
Of komt u dit wat vreemd te vooren,
Wyl ge onder 't wandelen misschien
Wel menigmaal een veld met kooren,
Tot lust der oogen, hebt gezien?
Neen, laat het niet in uw' gedachten
Onwaardig zyn, of laag gekeurd,
Schoon wy u nooden op 't betrachten
Van 't geen gy dikmaal hebt bespeurd.
Wy willen u wat meer ontvouwen,
Dan 's lichaams oog, hoe scherp en klaar,
Kan merken in het bloot beschouwen
Der welgegroeide koorenaar.
Wy willen u een' spiegel geeven,
Tot nutte leering voor 't gemoed,
Op dat ge in dit, en 't ander leven,
Moogt komen tot het hoogste goed.
De welgestelde koorenaaren,
Die zwanger gaan van edel zaad,
Om voor den honger spys te baaren,
Verbeelden u in uwen staat;
Verbeelden u in 't groote voordeel
Van adel, rykdom, schoonheid, kracht,
Welspreekendheid, geheugen, oordeel,
U van den Hemel toegebragt.
Maar als gy de aaren, meest van waarde,
En meest met voedzaam graan vermast,
Ziet hangen met het hoofd ter aarde,
Dan ziet ge een' lesse, die u past:
Dan hoort gy zo veel' stemmen spreeken
| |
[pagina 191]
| |
Het vonnis van den trotsen moed,
Die u het hoofd ten hemel steeken,
En 't hert zich dwaas verheffen doet:
Dan hoort gy u door zo veel' tongen
Met kracht van reden en bescheid
Vermaand, genoopt, en aangedrongen
Tot ongeveinsde ootmoedigheid:
Dan hoort gy door zo veele klanken
U opgewekt, om onvermoeid
Den Hoogsten voor het goed te danken,
Uit zynen gunst u toegevloeid:
Dan hoort gy u door zo veel' spraaken
Verpligt, om van 't geschonken goed
Voorzichtig een gebruik te maaken,
Dat u en and'ren voordeel doet.
O Mensen, leent geopende ooren,
Leent herten, tot hun pligt gezind,
Op dat die stomme taal van 't kooren
Een' ingang in uw' zielen vind:
Op dat gy, door het wel bestieren
Van uw bedryf naar 't rechte wit,
Zelf de ed'le gaaven leert versieren,
Die gy tot zulk een eind bezit:
Op dat gy tot dien staat moogt komen,
Daar elk, het geen hier slechts ten deel
Bezeten word, en weêr ontnomen,
Volmaakt verkrygt, en in 't geheel,
En met die gaaven, eens geschonken,
Oneindig praalen zal en pronken.
|
|