Leerzaame zinnebeelden
(1714)–Adriaan Spinniker– Auteursrechtvrij
[pagina 60]
| |
Wel voorgaan leert best.Zyt een voorbeeld der geloovigen, in het woord, in wandel, in liefde, in den geest, in geloof, in reinigheid. 1Tim.iv.12. Betoon u zelven in alles een voorbeeld van goede werken. Tit.ii.7. | |
[pagina 61]
| |
Op het XVde zinnebeeld.Al is de geest ervaaren
In zang, en spel van snaaren,
Geen meester brengt nochtans zyn' leerling in dien staat,
Zo hy niet mede zingt, en hand aan 't werktuig slaat.
Al tracht hy hem door reden
't Geheim der kunst te ontleeden,
Al zegt hy reis op reis, hoe hy zyn' stem en hand
Moet leiden naar de maat op hoog en laager trant;
Al duurde zulk verklaaren
Een' reeks van menig' jaaren,
't Waar tyd verkwist, en vond de leerling zich zo min
Gevorderd in de kunst op 't einde, als in 't begin.
Maar voegt hy by 't beduiden
De kunstige geluiden
Van eigen' zang en spel, dan vind, naar zyne lust,
Het leerziek hert allengs zich van het stuk bewust.
Gy, die, vol ernst, en schrander,
Wilt leeren aan een' ander
De rechte levenskunst, zie hier de regelmaat,
Die gy u zelven hebt te stellen in dien staat.
Hoe zeer gy ook moogt pronken
Met gaaven, u geschonken,
Met rykdom van verstand, en oordeel, en beleid,
Met klem en kracht van taal, en nette sierlykheid;
Al hebt gy uit de boeken,
Door naarstig onderzoeken,
En onvermoeide vlyt, by dag noch nacht gespaard,
Een' schat van weetenschap met lust by een vergaard;
Al stemmen all' de krachten
Van zinnen en gedachten,
Van taalmacht, en vernuft, en kennis overeen,
| |
[pagina 62]
| |
Om zich tot onderwys van and'ren te besteên;
Al weet gy net te ontleeden
Den aard der goede zeeden,
En 't wezen van de deugd in elke daad en pligt
Met keurig onderscheid te stellen voor 't gezicht;
Al kwyt zich hier uw yver
Gestadig langs hoe styver,
Wat helpt het, zo gy zelf niet vlytig mededoet
Het geen gy and'ren zoekt te drukken in 't gemoed?
Wat baat uw driftig poogen,
Zo lang uw's naastens oogen
Bevinden, dat geensins 't beleid van uwe zeên
Stemt met uw' redenen en lessen overeen?
Dat 's 't werk van schriftgeleerden,
Waanwyzen, en verkeerden,
Die 's naastens schouderen met lasten zwaar belaân,
Waar aan zy zelf noch hand noch vinger willen slaan.
Want of men wel kan leeren
Door deftig redeneeren,
(Indien men hier het stuk wil schiften op een' draad)
Waar in de waare deugd, en heiligheid bestaat:
En of zich elk moest buigen
Voor krachtig overtuigen
Van welgegronde reên, schoon 't voorbeeld gants ontbrak,
Gelyk voor deezen eens de mond der Waarheid sprak:
Noch schynt het aan de mensen
Als eigen, dat zy wensen
Des leeraars leven zelf naar 't snoer te zien gericht,
't Geen zyne stem gestaâg hen aanwyst als hun pligt.
Dan blykt hen naakt voor de oogen,
Dat redens sterk vermogen
Zyne eigen' ziel beroert, en 't onderwyzen niet
Van zyne lippen slechts, maar uit het herte schiet
Dan blykt in held're klaarheid.
| |
[pagina 63]
| |
Dat zyn gemoed in waarheid
Gelooft en vasthoud, dat zulk heilgenot en vreugd,
Waar van hy telkens spreekt, gehecht is aan de deugd.
Dan blykt hen, dat de daaden,
Waar toe hy hen wil raaden,
Wel zwaar zomtyds in 't eerst, doch moog'lyk voor de macht
Der stervelingen zyn, gestyfd door 's Hemels kracht.
Als leer, en loop van leven
Zich dus te zaamen geeven,
Dan is 'er hoope, dat de leering het verstand
Alleen niet, maar ook 't hert zal worden ingeplant.
Uit zulk een onderwyzen
Kan 't recht voordeel ryzen,
Dat zich de ziel het stuk tot in den grond verstaat,
En haare kennis toont door weezendlyke daad.
Dat voetspoor wierd voor deezen
Van Jezus aangeweezen.
Zo ging 't Aposteldom dien grooten Meester na,
En kwam door mondbericht en voorbeeld elk te staê.
Gy, wien het kan behaagen
In 't een hun beeld te draagen,
Zie, dat ge in 't ander ook vertoont dezelven aard;
Zie, dat gy steeds uw' leer en leven t'zaamen paart.
|
|