Leerzaame zinnebeelden
(1714)–Adriaan Spinniker– Auteursrechtvrij
[pagina 56]
| |
De dwaaze koopmanschap.Myne broeders, hebt het geloof van onzen Heere Jezus Christus, [den Heere] der heerlykheid, niet met aanneeming des persoons. Want zo in uwe vergadering kwam een man met eenen gouden ring aan den vinger, in eene sierlyke kleeding, en daar kwam ook een arm man in met eene slechte kleeding; en gy zoud aanzien den geenen, die de sierlyke kleeding draagt, en tot hem zeggen, Zit gy hier op eene eerlyke plaats; en zoud zeggen tot den armen, Staa gy daar, of, zit hier onder mynen voetbank: Hebt gy dan niet in u zelven een onderscheid gemaakt, en zyt rechters geworden van kwaade overleggingen? Jakob.ii.1,2,3,4. | |
[pagina 57]
| |
Op het XIVde zinndebeeld.Is 't brein ontbloot van goed verstand en reden?
Of is de man zyn geld al willens moê,
Dat hy het gaat aan zulk een dier besteeden,
En ziet niet eens op zyn' gebreken toe?
Zo zou met recht en reden ider vraagen,
Wanneer hy zag, dat iemands zinlykheid
Vond in een blind of kreupel paard behaagen,
Om 't sierlyk kleed, op zynen rug gespreid.
Maar is de mens al meer in 't hert beraaden,
Die of zich zelv', of anderen verheft,
Om dat hun tooi van prachtige gewaaden
Het ned'rig kleed in aanzien overtreft?
O neen, ô neen. Het keurig oog der wyzen,
Dat verder, dan het uiterlyke, gaat,
Leert hun gemoed geen' mensen ooit te pryzen,
Om 't groots vertoog van 't kostelyk gewaad.
Die weeten, dat de kleeding is gesprooten
Uit de eerste zonde, als 't afgeweeken paar
Het aangezicht met schaamte vond begooten,
Wanneer het oog hun naaktheid wierd gewaar.
Die weeten, dat het rykelyk omhangen
Van zyde, en goud, en paerlen vol van gloed,
Die ziel in 't minst geene eere doet ontvangen,
Noch tot sieraad kan strekken voor 't gemoed.
Die weeten, dat veeltyds in weitse kleeden
Een herte woont met zondenvuil bevlekt,
Of dat op 't minst in deeze uitwendigheden
Zich de idelheid van 's mensen geest ontdekt.
Die weeten, dat het geen met die gewaaden
(Indien men 't naar zyn rechte wezen noemt)
Niet in der daad versierd is, maar belaaden,
| |
[pagina 58]
| |
Met al zyn' pracht is ten verderf gedoemd.
Die weeten, dat nooit trotse God bevielen,
Noch 't heilig oog met lust de grootsheid ziet;
Maar dat hy woont by nederige zielen,
En in zyn' wet de zedigheid gebied.
Die weeten, dat ootmoedigheid te vooren,
Met as bestrooid, en met een' zak gedekt,
Verzetten kon den slag van 's Hemels tooren,
Door euveldaân tot felle wraak gewekt.
Die weeten, dat de Heiland hier beneden
In 't slecht gewaad den zynen ging voorheen,
En eindelyk aan 't kruis met naakte leden
Ten schouwspel hing, om ons met heil te kleên.
Dit brengt hun ziel tot betere gedachten,
Dit doet hen slaan geheel een' and'ren toon,
Als die om 't kleed den mens eerwaardig achten,
Te dwaas verrukt door 't uiterlyke schoon.
Dit doet hun hert alle aardse pracht versmaaden,
En, vergenoegd met deksel voor de leên,
Aan 't jaagen naar de rechte ziel-sieraaden,
De waare deugd, hun tyd en vlyt besteên.
Gy, die zo graag den naam van wys zoud draagen,
Richt uwe keur naar deeze regelmaat.
En kan de kracht der reden u behaagen,
Volg haare les door weezendlyke daad.
| |
Toezang.Stem: Tranquille coeur.1.
Laat af, laat af aan 't praalgewaad
Te kleeven met uw hert en zinnen.
het recht en weezendlyk sieraad
| |
[pagina 59]
| |
Is niet van buiten, maar van binnen;
Is onvervalste deugd, door rein geloof gevoed,
En hoop op 't eeuwig goed.
II.
Die dit versiersel met zich draagt,
Veracht all' 's waerelds pronkvertooning,
Verzekerd, dat hy 't oog behaagt
Van God, en Jezus zynen Koning,
En dat voor hem een kleed van glans en heerlykheid
Hier boven word bereid.
III.
Dus strekt het hem tot geen verdriet,
Of 't rot der dwaazen hier beneden
Hem eerbewys noch vriendschap bied,
Maar spot met zyn' geringe kleeden;
Naardien hy weet, dat God, die alles recht waardeert,
Hem hoog bemint en eert.
IV.
O waereld, waert gy wel bedacht,
Gy zoud uw' tyd en zorg besteeden,
Om niet uw lyf met zotte pracht,
Maar uwe ziel met deugd te kleeden.
Ontwaak, verdoolde mens, en staa naar 't eêl sieraad,
Dat eindeloos bestaat.
|
|