| |
| |
| |
VI
DE verdere levensloop van Mr. Myers was minder bewogen dan zonderling. Zijn plotseling verdwijnen uit de society had weinig verwondering gewekt en omdat zijn verblijfplaats in de kringen van zijn kennissen niet bekend was, deden er alleen maar veronderstellingen van het geijkte, romantische type de ronde, veronderstellingen, dat hij naar Italië, het land van zon en kunst of naar Frankrijk, het land van zon en spel vertrokken zou zijn. Men sprak wel over het schandaal met Alice Nevill, sprak erover met een zekere voldoening, omdat men dit altijd wel voorzien had, maar ook hiervan wist men het fijne niet, bleven de feiten verborgen. Wel leefden de gesprekken een
| |
| |
jaar later nog op, toen bekend werd, dat Miss Alice Nevill Mrs. Essers geworden was, maar omdat het huwelijk in Brussel was gesloten en men van de betrokkenen niemand sprak, verdween de belangstelling al spoedig in een vloed van andere, van grotere schandalen, het proces om Oscar Wilde en de vlucht van vele vooraanstaande heren, die zich hadden overgegeven aan de verfijnde zonde der homo-sexualiteit.
Wel werden er weer verhalen gedaan over het oude huis, Darley Square nr. 50, maar die verhalen bleven meestal in de buurt van het huis hangen en verkregen geen vaste voet in die kringen, waar men in hoofdzaak niet aan spoken gelooft, tenzij men ze zelf gezien heeft en waar, als men er wel aan gelooft, men toch niet geneigd is er over te spreken.
Het was eigenlijk niemand bekend, dat op Darley Square nr. 50 de jonge Mr. Myers woonde; men kende alleen den stokouden Tom Harry, die wel eens over straat wandelde, die zijn inkopen deed, doch waar de dames en heren zich niet inlieten met een bediende en zeker niet met een bediende uit een huis met een twijfelachtige reuk en
| |
| |
waar Tom Harry andere bedienden zelfs niet groette, bleef ook hier de mogelijkheid iets naders te weten te komen, gesloten.
Zo leefde de jonge Mr. Myers verborgen in de geheimzinnigheid van zijn groot huis en van zijn ziel. Hij wist, dat krachten hem regeerden, die hij zelf niet kennen en dus ook niet beheersen kon en gaf zich met een zekere wijsgerige berusting aan die krachten over, zonder daarbij uit het oog te verliezen, dat hij zichzelf moest blijven gadeslaan, wilde hij niet ten onder gaan in een grenzenloze verwarring.
Hij sliep overdag in een kleine kamer, die hij van het allernoodzakelijkste, een bed en een wastafel, had laten voorzien en zwierf des nachts over de eindeloze gangen, over de spookachtige trappen en door de holle vertrekken, waar alles nog precies zo geplaatst stond als op de avond, dat hij er met Alice geweest was. Zo nu en dan hield hij stil en dacht na. Hij liet zijn hand glijden over een kostbaar tapijt, dat nog opgerold op de vloer lag en bedacht, welke rijke kleuren het ten toon zou kunnen spreiden, hij streek het stof van een antieke klok en bezon hoe die klok de tijd zou kun-
| |
| |
| |
| |
nen aanwijzen en hoe de korte slagen vrolijk in de kamer zouden klinken, hij draaide een schilderij om, gaf zich een ogenblik over aan de bekoorlijkheid van een landschap of vereenzelvigde zich met een portret en wist, dat hij blijvend kon genieten, als dergelijke voorstellingen aan de muur hingen. Hij besloot dan de volgende dag opruiming te houden, besloot de kisten, waarop het met krijt geschreven woord breekbaar nog maar flauw te zien was, open te maken en de inhoud uit te stallen, besloot de tapijten uit te spreiden, de meubelen te rangschikken, de schilderijen op te hangen. Hij ging dan vaak rustig naar zijn kamertje, was gesterkt en opgewekt door zijn plannen en bracht de verdere nacht door met lezen.
Doch de volgende morgen sliep hij dan en des middags bleef hij slapen en eerst bij het vallen van de schemering, ontwaakte hij. En in de nacht ging hij maar weer onrustig door het huis, even onrustig als de vorige nacht, totdat een zeker voorwerp of een zekere gedachte hem plotseling weer aangreep en bezighield en hij verviel in een nieuw plannen maken.
Zo werd de jonge Mr. Myers een oudere Mr. Myers, maar er was nie- | |
| |
mand, die het zag buiten de eenzelvige Tom Harry, er was niemand, die er acht op sloeg. Zelf merkte Mr. Myers van het voortgaan der jaren weinig en bij alle aandacht, die hij schonk aan zijn zieleleven, aan de dingen, die hem bewerkten en in hun macht hielden, had hij weinig belangstelling voor zijn uiterlijk.
Wel bemerkte hij, dat hij meer en meer één werd met het oude huis, dat hij zich meer en meer op de eigenaardigheden ervan ging instellen, niet meer schrok van plotselinge geluiden, omdat hij onmiddellijk wist waar ze vandaan kwamen, niet meer verschrikt werd door eensklaps opduikende schaduwen, omdat hij op hetzelfde moment besefte, waardoor ze veroorzaakt werden. Geruststellend was ook, dat zo er zich al kleine vlagen van waanzin voordeden, deze hoegenaamd geen indruk bij hem achterlieten; nu er niemand was die hem erop wees of er op andere wijze op reageerde, besefte hij nauwelijks, dat er sprake was van een afwijking.
Op een zekere dag ging Mr. Myers dood. Het was op een voorjaarsmorgen, dat de zon helder scheen en rust en verademing schonk na een nachtelijke storm.
| |
| |
De storm had die nacht het huis aangegrepen met alle kracht, die in hem stak, had de machtige steenmassa zich doen schrap zetten en gebeukt op de zwakste plaatsen, op de deuren en vensters; zijn kille adem was over de trappen gevlogen en had een element van onrust in Mr. Myers nachtelijke zwerftocht gebracht. In verwildering had hij voor zich uit gezien, voor zijn ogen kolkte een vloed van beelden, voorstellingen uit zijn kinderjaren, herinneringen uit zijn verlovingstijd.
Hij stond onder aan de trap, waarop een ganglamp een geel schijnsel wierp en plotseling begonnen voor zijn ogen de treden te dansen, terwijl hij tegelijkertijd een neiging voelde opkomen, dat hij die treden moest overwinnen.
‘Als ik die trap beklim, ben ik weer verloofd!’ riep hij en hij lachte hardop.
Langzaam hees hij zich omhoog, zich krampachtig aan de leuning vasthoudend en trede voor trede, zich inspannend als verliet hij een zinkend schip, vorderde hij.
Toen hij boven gekomen was, lachte hij weer, maar nu luider, zodat het huis meelachen moest boven het geloei van de storm uit, zodat de trap
| |
| |
kraakte, de ruiten rinkelden, de lichtkronen schudden. Toen viel Mr. Myers en kwam niet weer tot bewustzijn voor de volgende morgen negen uur, vlak voor zijn dood.
Hij heeft toen nog even geglimlacht tegen den ouden bediende Tom Harry.
Januari-Februari, 1944.
|
|