singen moest leren nemen. Met de inrichting van het huis bemoeide zij zich nauwelijks, druk als zij was met het uitkiezen van haar nieuwe japonnen, het passen van haar bruidskleed. Aan een kant was Mr. Myers hier blij om. Hij kon zijn smaak, die hij zelf heel fijnzinnig en artistiek wist, thans geheel uitleven, hij kon vitrines met oud glaswerk neerzetten waar hij verkoos, hij kon uit zijn schilderijen bezit het liefste ophangen, het landschap van Gainsborough, dat hem tegelijk helder en doezelig voorkwam, helder om de hardheid der rotsen, doezelig en geheimzinnig om het waas rond de bomen en over het water, de etsen van Rembrandt, het portret van Courbet, ‘Le Violoncelliste’, waarvan de duistere blik van den man hem zo fascineerde.
Na het ontbijt liet Mr. Myers zijn blik wat landerig door de kamer dwalen, terwijl hij behoedzaam een cigaret opstak. Hij keek traag van het ene Victoriaanse meubel naar het andere, richtte zijn blik wat omhoog en staarde aandachtig, doch met een zekere minachting naar het reusachtig schilderij boven het buffet, een reproductie van ‘Derby Day’, door Mr. Frith. Het was een bonte ver-