Gerard Kornelis van het Reve en De groene anjelier
(1973)–Hedwig Speliers– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 132]
| |
□ G.K. van het Reve resurrexitOnaangekondigd valt de Verrezen Schrijver G.K. van het Reve nou ook niet uit de literaire hemel. Wie met aandacht Lof der scheepvaartGa naar eindnoot(6) leest, ontdekt in dit verhaal een prelude op de brievenbundel die straks komt. Lof der scheepvaart werd geschreven vanuit de Engelse inspiratiebron. Het Engelse taal- en leefgebied levert weldra drie van de zes reisbrieven op, dit is ongeveer de helft van Op Weg Naar Het Einde.Ga naar eindnoot(7) De stilistische aanpak in Lof der scheepvaart zondert dit 22-bladzijden tellende, langste prozastuk uit Tien vrolijke verhalen af van de overige teksten. Erg markant hierbij is de syntaxis. Syntactisch behoren de negen andere teksten bij de eerste periode. Je leest er De Avonden in en Werther Nieland. Dit slotverhaal echter kondigt de weldra zo typische reviaanse volzin aan, waar nevenschikkend en onderschikkend zinsverband de seismografische golfbewegingen registreren van de bevrijde schrijver. Een voorbeeld: ‘Ik was al somber en melancholiek, en ik wist reeds dat ik een groot deel van mijn leven, dat uit weinig meer dan ellende had bestaan, nutteloos had verbruikt en dat, als God mij de tijd zou gunnen, mij nog veel meer misère te wachten zou staan, maar ik had nog tal van ruime, blijmoedige ideeën overgehouden, bijvoorbeeld dat de ene mens wezenlijk in de andere belang zou stellen, dat een zaak die mij duidelijk was, daarom ook aan een ander duidelijk gemaakt zou kunnen worden, dat er vooruitgang in | |
[pagina 133]
| |
de samenleving der mensen viel aan te wijzen, en ook dat men “gewone mensen” voor literatuur zou kunnen interesseren.’Ga naar eindnoot(8) De idee van het ‘nutteloos verbruikte leven’ zal straks uitmonden in het eindeloze getob omtrent de zin van het bestaan en het eigen schrijverschap.Ga naar eindnoot(9) Alhoewel nog ‘helemaal niet’ katholiek komt God om de haverklap op de proppen en handelt het verhaal grotendeels over het schrijverschap. Aan de kapitein en zijn vrouw ‘oppassende en vlijtige mensen’Ga naar eindnoot(10) heeft de schrijver tijdens zijn overvaart verteld dat hij boeken schrijft: ‘Romans... een roman... verhalen...’ mompelde ik. Het kwam mij als gelogen voor.’Ga naar eindnoot(11) En twee bladzijden verder: ‘De boeken had ik getoond, maar kon ik in werkelijkheid niet iemand heel anders dan de auteur zijn?’ Zijn dit al niet twee verwijzingen naar het persoonlijke onbehagen van de schrijver met zijn eigen expressiemiddel, het fictieve schrijverschap? Hier is wél nog sprake van een (bijna) correcte identificatie. Het gaat om een gebeuren ‘Vijf jaar geleden, aan het einde van de winter’Ga naar eindnoot(12) en deze tekst, in 1961 geschreven, roept dus feiten en toestanden uit 1956 op. Katholiek was hij dan nog ‘helemaal niet’.Ga naar eindnoot(13) Elders is sprake van een tweeëntwintig jaar oude herinnering uit de Ploegstraat, waar Van het Reve als kind heeft gewoond.Ga naar eindnoot(14) Blijkens zijn antwoord op de vraag van de kapitein of hij getrouwd is, klopt ook dit feit. Jaartal incluis.Ga naar eindnoot(15) Kortom, hier zijn tal van overeenkomsten met zijn reisbrieven. Er zijn verschillen. G.K. van het Reve, hij leeft | |
[pagina 134]
| |
in ongenoegen met wat hij tot dan toe gedaan = geschreven heeft. Lof der scheepvaart is de illustratie van dit onbehagen. Deze tekst is dan ook een test. Van het Reve test een nieuw genre, maar hij vindt nog niet het structuurmiddel, wat straks de briefvorm zal blijken. Hij staat nog met één been in de fictie en het ander reeds in de directe belijdenis. Syntactisch is hij er (bijna). Maar de reviaanse volzin moet nog een ruggegraat krijgen. In de briefvorm die het best bij zijn homoseksuele psyche past, zal hij van 1963 tot 1972 dit houvast vinden. Zo gezien is Lof der scheepvaart een naaf. Nog een kwartslag en het schrijfwiel draait uit de schaduw van de fictie in de lichtende cirkelhelft van de (zogenaamde) bekentenisliteratuur. Voor mij de belangrijkste, boeiendste en beste periode uit Van het Reve's schrijversloopbaan. |
|