Gerard Kornelis van het Reve en De groene anjelier
(1973)–Hedwig Speliers– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 111]
| |
□ Alsmaar winter om Reve's TaalhuisNaast de gestoorde broerverhouding die uitgediepte dimensies aanneemt in de haat van Henk contra Albert en vice versaGa naar eindnoot(137) en in het derde verhaal uit G.K. van het Reve's Engelse Periode, de irrationele charme van Werther Nieland benadert,Ga naar eindnoot(138) heb ik momenteel nog één elementje verwaarloosd dat te opvallend is om te verzwijgen: de verhaalstof bij Van het Reve is heel vaak in de winter gesitueerd. De Avonden speelt zich af tijdens de somberste wintermaanden, einde december begin januari. Van het Reve heet het trouwens, met een predikatieve ondertitel ‘Een winterverhaal’. Maar het winterde al in zijn vroegste schrifturen, in De ondergang van de familie Boslowits. Al verloopt de verhaalstof over elf à twaalf jaar, de kennismaking van Simon(tje) met de familie Boslowits grijpt plaats ‘op een kinderpartijtje, een kerstfeest bij kennissen’Ga naar eindnoot(139). Werther Nieland begint met de winterse zin: ‘Op een Woensdagmiddag, in December, toen het donker weer was, probeerde ik een gootpijp aan de achterzijde van het huis los te wrikken; het lukte echter niet.’Ga naar eindnoot(140) Blijkens ‘de verdorde resten van herfstasters’Ga naar eindnoot(141) in de voorlaatste zin van deze korte roman, staat de winter alweer voor de deur. Van het Reve begon zijn boek trouwens in januari 1949. Als na de schrijfstilte Van het Reve zijn Engelse boek in het Nederlands zal (laten) vertalen, kiest hij (de titel zal toch ook niet van Hanny Michaelis komen) de nogal | |
[pagina 112]
| |
ironisch klinkende naam Vier wintervertellingen. Zoals ik al schreef, met een volzomerverhaal als ouverture al wordt het, met titel en al, echt winter in het tweede verhaal. Titel: De winter. Inzetzin: ‘De winter had ongewoon vroeg ingezet. Het was pas begin november, maar er viel een dichte bui natte sneeuw, voortgejaagd door een stormachtige wind.’Ga naar eindnoot(142) In De vacantie, het derde verhaal, zijn we weer op de ironische toer. Het wordt een wintervertelling uit april, exact, 24 aprilGa naar eindnoot(143). Net een kleine maand buiten de wintergrens. Binnen de wintergrens valt dan wél weer het aanvankelijk als Gossamer, definitief als Herfstdraden betitelde verhaal dat ik samen met het vorige het mooiste uit deze bundel vind.Ga naar eindnoot(144) Dit oktoberverhaal ligt duidelijk in de lijn van De Avonden, met droomelementen, de verveling verdrijvende bioscoop, het roken en lezen, de beschrijving van het kitschinterieur. Winterse zieligheid druipt er zo van af. Een afdoende verklaring voor het feit dat G.K. van het Reve heel wat van zijn proza vóór 1963 in de winter situeert, kan ik niet vinden. Zoals het sensitief oproepen der dingen een psychisch klimaat en het psychische entourage van de personages steunt, zo denk ik dat de wintersituering klimaatscheppend bedoeld is voor de gehele structuur van verhaal of roman. Anderzijds wil Van het Reve binnen de bewuste schriftuur een bewuste continuïteit scheppen. Als dat zoals voor het zomerverhaal De acrobaat en het aprilverhaal De vacantie wegens eenvoudige meteorologische omstandigheden niet moge- | |
[pagina 113]
| |
lijk blijkt, dan moet je de verklaring maar zoeken in het vanouds bekende ironische arsenaal van onze schrijver. Een ander, erg dicht bij de hand liggende verklaring kan je in de geboortedatum van de schrijver zoeken. G.K. van het Reve is een winterkind (14 december 1923) en hij wil, al vroeg wetend wat hij wilde, zoals zijn vader schrijft ‘te zijner tijd “heel verdienstelijk proza” leveren’Ga naar eindnoot(145). Zoals Van het Reve altijd aan mythevorming doet, kan hij dit best van meetaf aan gedaan hebben: de winterlijn is een continuïteitsprincipe. Daar zo weinig mogelijk van afwijken schept een hechte eenheid in het werk. Hechte eenheid is de uitbouw van een oeuvre. De winterlijn zie ik als een uiteraard klimaatscheppend hulpmiddel, voor de uitbouw van het centrale probleem.Ga naar eindnoot(146) Het behoort tot de redelijke kant van zijn schrijverschap, als steun aan het irrationele want ‘als je het niet ordent komt er onzin tevoorschijn, en dat dus de rede noodzakelijk is, maar dat het maar een uiterlijke ordeningsvorm is.’Ga naar eindnoot(147) Ook daarom winterde het zoveel en zo vaak in Van het Reve's werk voor 1963. |
|