Gerard Kornelis van het Reve en De groene anjelier
(1973)–Hedwig Speliers– Auteursrechtelijk beschermd□ De Rode HaatHet tweede verhaal De winter kan je dan zowat lezen als een communistisch familieportret. Ik verwees reeds naar de terugkerende tics. Bijzonder hier is wel dat het verhaal als totaliteit een uitdieping brengt van G.K. van het Reve's Rode Haat. Irrationele accenten liggen in de haast sloganmatige en obsederend opduikende verwijzingen naar ‘het zachte hout’.Ga naar eindnoot(127) Bijwijlen heb je de sterkste momenten uit Werther Nieland, al doven die al vlug uit. Maar ik wijk af. Wat dit 38-pagina's tellend verhaal pikant maakt is dat het in feite een breedvoerige narratieve illustratie brengt van wat Van het Reve zes jaar later in zijn kortere verhaal Haringgraten eerder schematisch en theoretisch nog eens overdoet. Zes jaar | |
[pagina 109]
| |
later bezit in zijn depressief tijdperk, onze schrijver niet meer de verbeelding noch de schrijfdinamiek. De Grote Verbrokkeling voltooit zich alsdan. Theoretisch mooi geformuleerd echter neem ik een reviaans citaat uit deze Depressieve Tijd: ‘Er bestaat een kennelijk verband tussen het communisme enerzijds en lichamelijke zowel als geestelijke invaliditeit en lelijkheid anderzijds. Of dit zuiver causaal is, en in welke richting die causaliteit zich beweegt, weet ik niet zeker. Het kan moeilijk zo zijn, dat lelijk en ziek zijn iemand tot communist maakt, want dan zou de communistische beweging een aanzienlijk grotere aanhang hebben dan zij thans bezit. Veeleer neig ik tot de overtuiging, dat het communist zijn de mens lelijk of gebrekkig maakt, of beide, vermoedelijk omdat het pafferigheid van de huidweefsels veroorzaakt, de aangezichtsbeenderen vervormt, en het gebit zeer snel doet vervallen. Bewijzen voor deze veronderstelling kan ik niet leveren, maar wel heb ik duidelijk gezien dat actieve communisten er, naarmate ze langer in de beweging meemarcheerden, niet mooier of gezonder op werden.’Ga naar eindnoot(128) Vernietigender kritiek van een auteur op zijn ‘religieuze’ verleden zal je zelden elders lezen. Wat hier, goed geformuleerd maar met minder verbeelding in verhaal gezet, eerder theoretisch en assayistisch klinkt, wordt narratief knap geïllustreerd in De winter. Overloop je het rijtje der personages dan stel je uit je lezing vast dat de familie Aldering ‘het kennelijk verband tussen het communisme enerzijds en lichamelijke zowel als geestelijke in- | |
[pagina 110]
| |
validiteit en lelijkheid anderzijds’ bewijst. Het hoofdpersonage Henk is een epilepticusGa naar eindnoot(129) en lijdt, blijkens het irrationele kader waarin hij met ‘het zachte hout’ en ook met het terugkerende motief van de herten te maken heeft, aan paranoia. Zijn moeder lijdt aan hersenscleroseGa naar eindnoot(130). Zijn vader, nu eens ‘de ouwe’, ‘de oude’ en dan weer ‘de oude man’ genoemd is doofGa naar eindnoot(131). Henks zes jaar oudere broer Rik, met Fannie getrouwd, is een invalideGa naar eindnoot(132). Schoonzus Fannie is oud voor haar jaren en op het moment van haar huwelijk ‘werd ze nog als knap beschouwd, ondanks haar tanden.’Ga naar eindnoot(133) Julius, nog een andere broer, steekt met zijn ruggegraat in een corset dat nu en dan in geuren en kleuren wordt beschrevenGa naar eindnoot(134). Zijn vrouw Katrien is analfabeet. ‘Hij bracht zijn vrouw zelden of nooit mee als hij bij zijn familie op bezoek kwam. Ze keken op haar neer, omdat ze niet lezen of schrijven kon.’Ga naar eindnoot(135) En buurman Kaptein is blind. Met deze narratieve illustratie en de essayistische toets in het latere verhaal Haringgraten krijgen we meteen ook een klaardere kijk op de authentieke en strict eigengereide levensbeschouwing van G.K. van het Reve in zijn geschriften sinds 1963. Al vanaf de vierde bladzij van zijn eerste (romanesk) autobiografische boek zal hij deze levensbeschouwing op een stilistisch ongeëvenaarde wijze, zie derde hoofdstuk, formuleren en naderhand als een constant motief in zijn teksten laten doorgalmen.Ga naar eindnoot(136) |
|