Gerard Kornelis van het Reve en De groene anjelier
(1973)–Hedwig Speliers– Auteursrechtelijk beschermd[Vier wintervertellingen]□ Wittgenstein, Tractatus 7Twee jaar vóór Gerard Kornelis zijn eerste kinderkreetje op Hollandse bodem kraaide, was Ludwig Wittgenstein op het idee gevallen een aforisme te smeden dat schrijver van dit Reve Boek op het einde van zijn tweede hoofdstuk zou kunnen toepassen. Zeg wel! Mooier slotzin als bij de geboren Wener in zijn filosofisch taaltractaat, heb ik nergens ontmoet: ‘Wovon man nicht sprechen kann, darüber muss man schweigen.’Ga naar eindnoot(115) Wittgenstein slaat de nagel op de kop voor wat de witte periode in G.K. van het Reve's schrijfbestaan betreft, een steen die voor de Bewonderende Reve-lezer zwaar op de maag blijft liggen. Witte periode, elders heette ik het schrijfstilte. Deze duurt van 1949 tot 1956. Dan kwam The Acrobat And Other Stories. Deze verhalenbundel zal, o ironie van Van het Reve's Nederlandse Noodlot! eerst succes kennen in de zogeheten geautoriseerde vertaling van Hanny Michaelis. Ironie, ik zeg het goed. Had de boze Gerard immers zijn rug niet getoond aan lezend Nederland voor ‘de kinderachtige en onnodige inhouding van de mij reeds toebedachte reisbeurs, in 1952’ zoals hij het zelf nogal bitter formuleert tijdens de uitreiking van de wel toegekende P.C. Hooft Prijs 1968?Ga naar eindnoot(116) (verdacht komt mij wél voor het predikaat ‘ge- | |
[pagina 104]
| |
autoriseerde vertaling’ voor een schriftuur die de adem des meesters zelve is!) Soms in zijn boeken refereert Van het Reve zélf naar de Engelse versie. Op het strand van AlgericasGa naar eindnoot(117) ontmoet hij een Spaanse jongen ‘Julio of José’ aan wie hij, als compensatie voor bewezen diensten (het ventje had zich laten aftuigen), iets beloofd had. Vermits hij een handvol Engels kende en een paar Engelse zinnen verstond, zou de schrijver ‘hem drank sturen of brengen, en The Acrobats & Other Stories geven...’Ga naar eindnoot(118) Tegen alle Wittgensteinse regels in merk ik dat ik dan toch over Vier wintervertellingen spreek, ook al heb ik er niets over te zeggen. Niets? Toch zéér weinig. Hoezeer ik ook mijn best doe en ik heb de verhalenbundels van Van het Reve méér dan eens gelezen, de verhalen hebben zich nergens in mijn hoofdje vastgezet. Ik vind ze, deze verhalen, ijle schriftuur drijvend op vakmanschap; nabloeiers van Werther Nieland vooral. Natuurlijk bezit ik mijn nota's, maar het gekke is dat ik deze nota's nodig heb om mij de teksten te herinneren. |
|