Gerard Kornelis van het Reve en De groene anjelier
(1973)–Hedwig Speliers– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 86]
| |
□ Postscriptum bij het Zilveren JubeleumboekEind 1972 was het 25 jaar geleden dus dat G.K. van het Reve zijn roman op de leesmarkt bracht. Naar aanleiding daarvan heeft Kees Fens nogmaals naar redenen voor de blijvende roulatie gegist. ‘Het boek blijft jongeren voortdurend aanspreken’ schrijft hij, ‘en dat zou wel eens kunnen zijn om wat Vestdijk (die een der weinig heel goede kritieken over het boek schreef) als een centraal gegeven zag: de hachelijke tussenpositie van de jongeman, die wel los is van zijn jeugd, maar op het toneel van zijn jeugd blijft rondhangen, verveeld, geërgerd, maar ook vertederd.’Ga naar eindnoot(93) Of de materieel goed in boek en botten zittende jongeren van vandaag hun ‘tussenpositie’ in Frits van Egters herkennen, valt erg te betwijfelen. Het is allemaal mooi geformuleerd en iedereen weet zo onderhand wel dat Fens het weet maar het klinkt erg idealistisch. Ik neem genoegen met een gewoon materialistische verklaring. De Avonden wordt, en daar zinspeelt Peter van Eeten op, gelezen in het licht van, om een bijzonder voorbeeld te noemen, Op Weg Naar Het Einde. Al wat manifest zal worden nà 1963, het masochisme, het sadisme, het ‘deurwaarders-proza’Ga naar eindnoot(94) dat naar een emfatische stijl zal evolueren en de soms hyper-gearchaïseerde zegging vooruitloopt, de reviaanse ironie en humor, is in notedop (een grote noot) in De Avonden van 1947 al aanwezig. Daarmee val ik op G.K. van het Reve's predikaat terug: ‘Beperkt, maar wel knap.’ Het is Mijn Lezer & Lezeres inmiddels, | |
[pagina 87]
| |
blijkens het uitblijven van een nadere analyse van dit Jubeleumboek, wel opgevallen dat ik niet torenhoog sta te juichtrappelen. Dat laat ik aan de Fensen, aan de Smaakmakers voor wie de kritische molen dag en nacht draait. In feite tintelen mijn vingers om over deze Hollandse Periode met haar Glorie & Verval heenstappend, de Authentieke Van het Reve te beschrijven. Daarin herken ik mezelf het best. Daarin overschrijdt hij trouwens de Hollandse grenzen en vinden wij in Hem aansluiting op een grote literaire stroming die constant in onze eerste eeuwhelft aanwezig, ook na de tweede wereldoorlog Blijvende Sporen drukt. (Jongens en Meisjes, even geduld! zou midden een ernstige passage ook, alweer, de Koninklijke Schrijver schrijven!) |
|