Poëzij(1809)–Hajo Albert Spandaw– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 117] [p. 117] Aan Chloë. Chloë, schoonste van de vrouwen, Die ik immer mogt aanschouwen! Waarom blijft uw hart steeds koel Bij den gloed van mijn gevoel? Of moest gij zoo schittrend pralen, Waarom schiet uw oog dan stralen? Die gij niet van 't hart ontleent? Goden! waarom schiept ge een wezen, Dat steeds wondt - nooit wil genezen, Schreijen doet - en nimmer weent? [pagina 118] [p. 118] Kan ik niet uw hart verovren, Wil dan 't mijn niet meer betoovren, Chloë, spreid uw Godlijk schoon Niet met zulk een' glans ten toon! Zoo ge uw zielontvonkende oogen Met geen' sluijer houdt omtogen, Maar nog meer mij branden doet; Zoo gij niet door koude kussen In mijn borst den gloed wilt blusschen, Dan verteer ik door dien gloed. Vorige Volgende