Poëzij
(1809)–Hajo Albert Spandaw– Auteursrechtvrij
[pagina 113]
| |
[pagina 114]
| |
B.
Ja! 't is alles onbestendig,
Heden lust en morgen pijn;
Maar God mengde, om wijze reden,
Zaligheid met tegenheden:
Zoo wij niet met rampen streden,
Zou op de aard geen vreugde zijn.
Alles is hier onbestendig;
Onbestendig is de mensch;
Droefheid zal hem wijsheid leeren,
Smart doet hem de vreugd waarderen,
Hij zou steeds nog meer begeeren,
Ging hem alles naar zijn' wensch.
Dronk hij steeds den kelk der vreugde,
Ach! de walging volgde ras;
Zouden frissche lenteloovren,
Jeugdig groen zijn oog betoovren,
Filomeel zijn hart verovren,
Als het altijd lente was?
| |
[pagina 115]
| |
A.
Ja, ik voel het! - wijze reden
Mengen blijdschap met verdriet;
Moet ik soms met rampen strijden,
'k Mag mij dan ook weer verblijden,
Als ik na geëindigd lijden
Dubble zaligheid geniet.
A. en B.
Juichen wij dan: God is liefde!
Liefde schonk ons lust en pijn;
Liefde mengde, om wijze reden,
Zaligheid met tegenheden:
Zoo wij niet met rampen streden,
Zou op de aard geen vreugde zijn.
|
|