Poëzij(1809)–Hajo Albert Spandaw– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 86] [p. 86] De verzoening. Donec gratus eram tibi, cet. horatius. damon. Denkt gij, o Chloë! nog wel aan den tijd, Toen ons de liefde zoo liefelijk boeide, Tijd, aan het hoogste genoegen gewijd, Toen nog mijn borst voor Dorinde niet gloeide? Toen waart gij alles mij, ik mogt u alles zijn, Toen was geen Konings lot zoo zalig als het mijn. chloë. Denkt gij, o Damon! nog wel aan die stonden, Toen ge in mijne armen geen wenschje meer hadt, Toen 'k aan uw borst mijn geluk had gevonden, En nog Dametas mijn hart niet bezat? Toen was mijne aardsche vreugd ten hoogsten top gerezen, En geene Koningin kon zoo volzalig wezen. [pagina 87] [p. 87] damon. Hij is verdwenen - die heerlijke tijd; Thans kan Dorinde mijn harte slechts boeijen, Haar is mijn liefde, mijn leven gewijd, Zij kan alleen mijnen boezem ontgloeijen: Zoo in der Goden raad haar dood besloten waar, En ik haar redden kon, ik stierf met vreugd voor haar. chloë. Zij zijn vervlogen - die teedere stonden; 'k Min mijn' Dametas, in hem is mijn heil. Wij zijn met koorden der liefde verbonden, Meer dan mijn leven heb ik voor hem veil: Ja, doen de Parken eens hem 't dierbaar leven derven, Zoo 'k tweemaal sterven kon, 'k zou tweemaal voor hem sterven. damon. Maar... zoo weêr de oude min ontwaakte, Zoo 'k eens de nieuwe banden slaakte, Mij losrukte uit Dorindes magt?... [pagina 88] [p. 88] chloë. Zoo de oude drift weêr in mij woelde, Zoo 'k voor Dametas niets gevoelde, En doof was voor zijn teedre klagt?.. damon. Zoo gij weêr aan dit hart mogt rusten, Zoo wij elkaar weêr zalig kusten... Wat voelt gij? o ontdek het vrij! chloë. Zoo 'k u weêr in deze armen strenglen, Met u weêr ziel in ziel mogt menglen... Wat voelt gij? o vertrouw het mij! beide. Al waart gij nog zoo ligt, zoo los, zoo wuft van zin... Niets gaat er boven de eerste min! Vorige Volgende