Woord vooraf
In september 1985 legt A.L. Sötemann het ambt van hoogleraar in de nieuwere Nederlandse Letterkunde neer. Hoewel dit afscheid van de Utrechtse universiteit, die hij sinds 1964 heeft gediend, gelukkig geen eind maakt aan zijn wetenschappelijke activiteiten, lijkt het ons, zijn collega's in de redactie van De nieuwe taalgids, een goede gelegenheid om van onze bewondering voor zijn werk te getuigen. Wij menen dat dit niet beter kan gebeuren dan door een aantal artikelen over poetica en over de interpretatie van moderne dichters die hij in de loop der jaren in dit tijdschrift en elders heeft gepubliceerd, in de duurzamere vorm van een boek bijeen te brengen. Met deze bundel hopen wij niet alleen hem een genoegen te doen, maar ook vele vakgenoten een dienst te bewijzen.
Tot onze vreugde hebben wij twee van Sötemanns leerlingen, W.J. van den Akker en G.J. Dorleijn, bereid gevonden zich met de samenstelling en de redactie van de bundel te belasten. De heer D.C. van den Oever van de uitgeverij Wolters-Noordhoff heeft ervoor gezorgd dat dit Nieuwe Taalgids Cahier, waarvoor de typograaf Gerrit Noordzij het ontwerp heeft vervaardigd, een bijzonder uiterlijk heeft gekregen.
Utrecht, maart 1985
W.P. Gerritsen
M.C. van den Toorn
M.A. Schenkeveld-Van der Dussen
H.J. Verkuyl