Voor jong Nederland. Deel 1(ca. 1925)–Caspert van Son, A. van Son– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 4] [p. 4] Mazelen. Hansje was een flinke jongen, Dat zag iedereen hem aan, Die hem 's morgens met zijn vrindjes Opgewekt naar school zag gaan. Hij ging nog pas enk'le maanden Op de school, in d' eerste klas, En de juffrow zei van Hansje, Dat hij zeer leergierig was. Op een morgen zag zijn moeke Roode vlekjes op zijn huid; Een paar dagen later braken Bij ons Hansje maaz'len uit. Nu moest hij zijn bedje houden, Had in leeren heel geen lust En zijn mammie en zijn pappie Maakten zich erg ongerust. [pagina 5] [p. 5] [pagina 6] [p. 6] Weken lang in huis te blijven Is nu heusch niet prettig, hoor; Maar door dokters goede zorgen Ging de ziekte er van door. En toen Hans weer op ging sterken En weer werd gezond en kloek, Kwamen vrindjes en familie Deftig op herstel-bezoek. En de juffrouw van de klasse Zond - vindt jullie dat niet lief? - Een geschenk om op te eten, Met deez' hartelijken brief: Beste Hansje, Nu je weken Niet geregeld school kon gaan, Ben ik bang dat jij de letters Niet meer mak'lijk kan verstaan; Dat je A.B.C.D.E.F. En nog meer van 't alphabet Weer opnieuw zal moeten leeren Door het liggen in je bed. Om je schade in te halen En niet achteruit te gaan, Bied ik je in bijgaand doosje Chocolade-letters aan. Als je ze hebt opgegeten En ze zijn geheel verteerd, Heb je, wat je hadt vergeten, Heelemaal weer aangeleerd. Een hartelijk groetje van Juf. Vorige Volgende