't Kleyn lust-hofje vol van bruyloft-zangen, echt-liedekens, houwlijcx-baken en feest-gedichten(1649)–Hendrik Jacobz. Soetenboom– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 258] [p. 258] Gedicht, Aen de Bruyloft-Gasten, Getrocken uyt het eerste Capittel des Boecks Hester, vers 8. Na dat den grooten Vorst, in 't Perssen-rijck verheven, Aen alle zijn gesin een maeltijdt dede geven, Vol Heerelijcke pracht, en Konincklijck geschenck, Den sijnen tot vermaeck, ons allen tot gedenck, Drie-tsestigh dagen lanck: soo heeft hy sijne Gasten Seer gunstelijck geviert, en voorder gaen belasten: Soo wie den koelen Wijn uyt gulde Vaten dronck, En vrolijcken genoot, of mildelijcken schonck, [pagina 259] [p. 259] Sou danckelijck en stil sich selver vergenoegen, En niet dan alle vreught daer tusschen in vervoegen, En vorder van de rest behouden sijne rust, En laten yeder een het geene dat hem lust: Men drong daer niemant aen wanneer men quam te schencken, Om tegen sijnen wil den Beecker uyt te drincken, Maer na 't een yeder past werdt ellick-een gerieft, En ellick drinckt soo veel als hem dan best belieft. Wanneer wy gaen ter Feest, en neder zijn geseten Ter Tafel, om met vreught te drincken en te eeten, Soo weten immer wy, en konnen wel verstaen, Dat dit met ons niet min in regel hoort te gaen: Die Heyden gaf de Wet, ons moet 'et niet verdrieten Dat sulckes by ons mee haer plaetse mach genieten: Maer sullen in de deught, vervolgens onse plicht, Ons toonen waerder volck, en beter onderricht. De maticheydt voor al die moeten wy betrachten, En met een danckbaer hart de gulsicheydt verachten: [pagina 260] [p. 260] En midden in de vreught der lieffelijcke Wijn Malkanderen niet hardt noch over-lastigh zijn: Insonderheydt alhier, alwaer wy komen vieren De Feest van dese Bruydt, in alle goe manieren, In allerley vermaeck, in veelerleye vreught, In allerley lust geregelt na de deught. Wy komen om geluck het jonge paer te bieden, En sullen wy het selfs al willens gaen ontvlieden, Terwijlen dat de deught van vrolijckheydt bestaet In 't loffelijck gebruyck van rechte middel-maet. C. P. Biens. Vorige Volgende