| |
| |
| |
Aan de Vrolijke Feest-Genodigden.
HEt zijn, vrolijke hertjes en Bruilofs-gasten, de woorden vanden alderwijsten Konink Salomon, en 't leert ons de dagelijksche ondervinding, dat alle ding zijnen tijt heeft: Het weenen heeft zijnen tijdt, het lacchen heeft zijnen tijdt, daar is een tijdt om te kermen, en een tijdt om op te springen. Wy sien 't voor onse oogen, en 't geeft ons aandagt alle dagen, wanneer eener zijn getrouwe vrundt, bloed-mage oft na-bestaande verliest,
| |
| |
't zij door doodt of slavernije hy sich alsdan tot rouklagen en wenen vervoegt; want sekerlijk soo verwekt in ons grote droefheydt het afsterven van onse even-naasten, uit welker oorsaak de gemelde Konink 't huis des afgestorven een Klaag- huis noemt. De Heer vergunde ook aande Joden te mogen eenige dagen rouklagen bedrijven, en rouklederen aandoen, als yemant vande haren door de doot, oft andere ongemakken, om-gekomen waren; hy wilde mede onder hen (die niet na zijn geboden leefden) sulken druk verwecken, als een weduwe had over 't overlijden hares mans; daarentegen, wanneer yemant groot heil toekomt, het zij van geestelijke oft lichamelijke zegeningen, of voornamelijk in 't genieten van een gewenst en aangenaam huwelijk (bindende
| |
| |
twe herten door reine minne t'samen) so ist alsdan een tijt van vreugde en vrolijkheidt, een dag om blijschap te oeffenen, en eerelijke verheuginge te genieten. Het selve is een oud aangenomen en loffelijk gebruik, voor veel eeuwen ingevoerdt, zijnde voor al de Bruiloft-feesten ter eeren van Bruideom en Bruidt, de vreugde en blijtschap toegewijdt, wat tegens het selve was moster uitgeweerdt. De voorbeelden zijnder, also vervulde de vreugde de Bruiloft-zaal van den Patriarch Jacob, van Tobias en Sara, vande nieugehouden tot Cana in Galilea, daar Christus selv', doen 'er wijn ontbrak, door zijn wonderwerk, tot vermaak van 't geselschap, water in wijn veranderde, sulcx zeide dien Heiligen mondt, dat de Bruilofs-kinderen toebehoorde terwijl de Bruidegom
| |
| |
by haar was: de Oudt-Vaderen bedreven veel tekens van vreugde op de hoogtijdt van Bruidegom en Bruidt, de huizen daar de Feesten in gehouden wierden waren menigmaal te eng om de vrolijkheidt daar binnen te sluiten, 't geluidt van zang en snaren-spel most ook de straten en wegen vervullen, sulcks was gemeen onder Israel en de byleggende volkeren: wanneer ook Godt zijn volk, dat bedrukt was oft in ballingschap swierf, een besondere en seer aangename belofte doen wilde, beloofde hy hen datse wederom souden hooren de stemme der vrolijkheidt en der vreugden, de stemme des Bruidegoms en des Bruids, 't geluit der Instrumenten, 't gezang, ja sulke saken die tot vrolijkheit gedyen mogten.
In beide de verhaalde tijden zijn dese twee saken dan
| |
| |
te overwegen, dat so ongerijmt en vreemt alst zoude wesen yemant te vernemen in een klaag-huis (daar een afgestorven boven d'aarde staat, en de vrienden om een dood lijk weenen,) dat die sigh zoude willen heel vrolijk aanstellen, lacchen, zingen en springen ( hoewel sulcx by eenige Indianen gebruikelijk is:) so ongerijmt en vreemt zou het zijn met voorbedachten raat in een Bruiloft te gaan (die geheel aangeleidt is tot vermaak en tot tekenen vande vreugt des Bruidegoms en Bruidts) met rouklederen, om daar niet anders te doen dan wenen en rouklagen, dus heeft alle dingen zijn plaats en tijdt, en geeft dikwils in 't eene huis droefheidt en 't ander blijtschap. Schoon ook zijnde de naaste-buer-lieden, d'een zingt het vreugden- en d'ander het klaag-liedt:
| |
| |
het gemeen seggen is, datmen met een bedroeft hert niet wel vrolijk, en met een vrolijk hert bedroeft kan zijn; de zucht is na de vrugt is, en alle dingen hebben haar bescheidt.
Hier in weeten wy dat de Bruiloft-Feesten t'eenemaal aangeleidt werden tot vreugden, en gelijk geseit is de vrolijkheit toegevoegt zijn, hoewel dit quaat 'er altemet tusschen komt, waar vreugd in huis is dat droefheidt daar voor de deure staat, sulcx zijn onse hedendaagsche Feesten ook tot verheugingh aangeleit, in de selve nemen gemenelijx de tekenen van blijdschap, door de gezangen en t'samenvoeginge van stemmen, de overhandt, ook soo voegt sich tot het gezang alles wat geluit slaan kan, het sy dan somwijlen dat 'et wel voegt,
| |
| |
dat 'et stichtelijk, eerelijk en oorbaarlijk zy, ofte niet, en dat al meest by onkund' en gebrek van goede Bruiloft-zangen, Echt-liedekens, Houlijcx-baken en Feest-gedigten, onbequamelijk op sodanige gelegenheidt gezongen te werden. Siende nu dat 'er wel eenige hulpmiddelen en beterschap toe te brengen waar, om de toegewijde vrolijkheidt en zang-lust, die men in de Bruiloft-Feesten bespeurt, ten goeden einde te doen strecken, indienmen de voornaamsten der selver als in een masse wilde versamelen, (welke by yeder een voor een kleinen gelt te bekomen zou zijn alst door den druk gemeen gemaakt was) soo heb ik my de moeiten getroost, om een goet getal by malkanderen te stellen, soo wel vande gene die de gemeenste waren, zijnde altemaal op
| |
| |
de bekenste wijsen gevoegt, als die by bezondere Bruilofs-minnaren daar onder-gemengelt zijn, mede op de gemene stemme gebracht, op dat de gene, diese gebruiken, des te meerder met de selve gerieft mogten werden, alles geschikt om beter ordre in de Bruiloft-Feesten te houden, en meerder eerelijke vrolijkheidt te verwecken, zijnde even als Bruilofs-bloemen, uit alle hoven by na t'samen gebragt, en in een tuil gevlogten, hoe wel ook 't gehele werk een Klein Lust-Hofje der Bruiloft-Zangen genaamt wordt, als inde welke men singende wandelen en zijn hert verlustigen kan, terwijlmen de Feest van Bruidegom en Bruit viert en vereert.
De leersaamheidt van deselve (nevens de vermakelijkheidt) is dat in dit gehele werk by verscheiden perso-
| |
| |
nen aangewesen werdt, de eerste insteller van 't houwelijk en de Echts-oorsaaker, wie daar by de eerste Bruiloft gehouden hebben, wat na-eigendom datter is tusschen Man en Vrou, de Houwelijksche voor-waarden, de bekommering van huis-sorg en leerelijke lessen, troost-redenen, en diergelijke saken daar toe dienende, de waarde voor-beelden van deugdelijk leven in den Echten-staat, de aanmaningh van getrouwe liefde tegens malkanderen, de verwagte zegeningh van een deugdelijk Houwelijk, de vermeerdering van Kinderen, en 't gevolg van eerelijke geslagten; nevens veel andere dingen die vereischt werden in den Huwelijken-staat, en tusschen die nieu-gehouden; als de vrolijke Feest - genodigden in 't zingen wel ervaren zullen,
| |
| |
zijnde het Houwelijk een saak de welke in 't Paradijs begonnen is by Adam en Eva, en niet eer eindigen sal voor en al eer des Werelts einde komt, soo onsen Saligmaker getuigt, en uit de reden van 't onderhout des menschelijken geslagts, dat tot dien tijde duren moet, genoegsaam te speuren is. Hier mede Vale.
|
|