heden van het katholyk geloove zoo klaer en bondig bewees dat vele menschen alhier die ketterye verlieten, en zich met de katholyke Kerke wederom vereenigden. De voornaemste onder de geuzen en de ministers in 't begin quamen er ook in groote menigte, om hem te berispen en te beschaemen, enz.’
‘Sanderus stelt de eerste zendinge en de predicatie van de P.P. Jesuiten, zoo vervolgt de chroniekschryver, binnen Gend vyf jaeren vroeger; Burgundius steld-ze op den 13 maert van dit jaer, doch men heeft liever gehad ons Handschrift te volgen.’
Wat zijn tegenstrever, den geloofsprediker Nicasen Verschuren of Verscheuren, betreft, men vindt zijn naam in menig chroniek der zestiende eeuw aangeteekend. Zijn makker, den eerloozen kapitein der rooverbende, hebben wij, om persoonlijke redenen, zijn eigenlijken naam afgenomen en hem Palmm genoemd.
Tusschen de gebannen Turnhouters, de rederijkers der Heibloem en de leden van het Evangelisch Consistorie hebben wij, al wederom om dezelfde reden, eigen namen ter zijde moeten laten.
Wat de rooverbende betreft, wel is waar hebben wij die in de plaatselijke geschiedenis niet aangetroffen, maar wij kennen dezelve uit de volksoverlevering, een schoon, groot boek, dat wij dikwijls openslaan en aandachtig lezen aan het ketelvuur bij de boeren der dorpen in de Kempen.
Evenzoo is het gelegen met den beeldenstorm. Weinig vindt men diensaangaande aangeteekend in de plaatselijke geschiedenis; doch het is al wederom uit het boek der volksoverlevering, dat wij al de bijzonderheden hierover getrokken hebben.