harde woorden niet herhalen, die op den armen Dolberg neêrvallen. Die toch zouden het beste en meest afdoende doop-extrakt van deze dame geweest zijn.
Mevrouw Dolberg heeft, men hoort het, zeer valsche en loszinnige denkbeelden over wat zij hare wereld noemt, ingezogen.
De oude man heeft zich eigenlijk nooit met die wereld kunnen vereenzelvigen, en 't is slechts de invloed van zijne dwaze, kortzichtige, lichtzinnige en verwaande vrouw, welke hem zooveel kleine misstappen doet begaan.
‘En wat zoudt gij dan willen?’ hervat mevrouw andermaal, wel ziende dat zij er, niettegenstaande alle moeite, den ouden burger nog niet heeft uitgeklopt.
‘Ik zou Ada's hand niet geven aan iemand, die zich zóó gedraagt als Georges. Geloof mij, vrouw, dat zal geen geluk aanbrengen.’
Mevrouw berst in eenen schaterlach uit en zendt haar achtbaren echtgenoot eenige niet heel vleiende benamingen toe. Dwaasheid! dat alles is laster, en indien het waarheid is, staakt men al die jongelings-grillen op den trouwdag. Waar geld is, komt liefde, en volgens haar zijn Georges en Ada voor elkander als bestemd. Daarbij, het huwelijks-ontwerp is bekend, de wereld - altijd de wereld! - houdt er zich druk meê bezig. De bruidskorf wordt reeds in orde gemaakt - en nu, voor eene dommigheid, welke door dien gekken neef, die zich durft beroepen op familie-plicht, geschreven wordt, zou men zich aan opspraak bloot stellen!
Heeft Georges de ruiten stuk geslagen - wel, dan heeft hij daartoe zeker reden gehad, en hij zal ze betalen - en daarmeê gedaan. Is een burgermeisje zoo gek geweest op hem te verlieven - wel, dan zal ze nu weten, dat, met het huwelijk alles tot de orde terug keert, en musschen met musschen en arenden met arenden paren - en daarmeê uit!
En na dien uitval verlaat mevrouw de kamer en slaat driftig de deur toe.
De oude man is niet overtuigd; hij heeft wel is waar het denkbeeld opgevat eens naar Max op inlichting uit te gaan; maar de brief van neef is zoo streng, zoo kortaf, zoo mannelijk geschreven, dat hij op geen goed onthaal durft rekenen. Och, wat zou het ook helpen!
Dolberg laat het hoofd in de palm der hand rusten, en tranen vloeien over de gerimpelde wangen.
‘Neen,’ zegt hij, ‘neen, dat kan nooit een gelukkig huwelijk zijn!’
De man wil in alle geval de denkwijze van raadsheer Jan over dit alles inwinnen.