| |
| |
| |
Bijlage: het Nederlands hoger onderwijs in de Scheikunde
I. Universiteiten
Leiden (1575)
1658-1672 |
F. dele Boë, Sylvius (1614-1672), hoogleraar praktische geneeskunde (1658) en tevens scheikunde (1666).
[C. Marggraf (1626-1687). Gaf vanaf ongeveer 1659 privaatcolleges in de scheikunde zonder officiële universitaire status.] |
1669-1690 |
C. de Maets [Dematius] (ca 1640-1690), lector geneeskunde (1669), buitengewoon hoogleraar geneeskunde (1670), gewoon hoogleraar genees- en scheikunde (1672). |
1690-1718 |
J. le Mort (1650-1718), lector scheikunde (1690) en hoogleraar (1702) genees- en scheikunde. |
1702-1729 |
H. Boerhaave (1668-1738), lector geneeskunde (1701), hoogleraar botanie en geneeskunde (1709), tevens hoogleraar scheikunde (1718), hoogleraar geneeskunde (1729). |
1731-1775 |
H.D. Gaubius (1705-1780), lector scheikunde (1731), hoogleraar genees- en scheikunde (1734). |
1775-1783 |
J.D. Hahn (1729-1784), hoogleraar genees- en scheikunde (1775). |
1783-1795 |
F.J. Voltelen (1753-1795), buitengewoon hoogleraar genees- en scheikunde (1783). |
1795-1819 |
S.J. Brugmans (1763-1819), hoogleraar botanie (1786), tevens natuurlijke historie (1787), hoogleraar geneeskunde (1791), tevens scheikunde (1799), hoogleraar botanie, chemie en natuurlijke historie (1815). |
1819-1845 |
C.G.C. Reinwardt (1773-1854)
[Reinwardt kwam pas eind 1822 naar Leiden. Tijdens zijn afwezigheid werd het onderwijs in de scheikunde waargenomen door J.C. Krauss (1759-1826), hoogleraar geneeskunde en van 1821-1822 door G.J. van der Boon Mesch (1786-1822), hoogleraar landhuishoudkunde. Van september 1822 tot mei 1823 nam zijn neef H.C. van der Boon Mesch (1795-1831) het onderwijs in de scheikunde ad interim waar.] |
1829-1873 |
A.H. van der Boon Mesch (1804-1874), buitengewoon (1829) en gewoon (1836) hoogleraar scheikunde. |
1874-1901 |
J.M. van Bemmelen (1830-1911)
[H.W. Bakhuis Roozeboom (1854-1907) was van 1889-1893 privaatdocent en van 1893-1896 lector in de fysische chemie.] |
| |
| |
1874-1914 |
A.P.N. Franchimont (1844-1919), buitengewoon (1874) en gewoon (1877) hoogleraar organische scheikunde. |
| |
Franeker (1585)
Franeker was hogeschool van 1585 tot 1811 en van 1815-1843 rijksathenaeum (zie aldaar).
1720-1744 |
W.W. Muys (1682-1744), hoogleraar wiskunde (1709), hoogleraar geneeskunde (1712), tevens scheikunde (1720) en botanie (1726). |
1744-1747 |
F. Winter (1712-1760), hoogleraar genees- en scheikunde (1744) en botanie (1747). |
1747-1748 |
J.J. Ritter (1714-1784), hoogleraar geneeskunde en anatomie (1747). |
1748-1755 |
W. Ouwens (1717-1779), hoogleraar geneeskunde (1748), hoogleraar chemie en botanie (1749). |
1755-1772 |
F.U. Winter (1713-1772), lector chemie en materia medica (1755), hoogleraar genees- en scheikunde (1759). |
1773-1787 |
G. Coopman (1746-1810), hoogleraar chemie en materia medica (1773), hoogleraar geneeskunde (1776). |
1787-1797 |
A. Ypey (1749-1820), lector botanie (1772), hoogleraar geneeskunde, anatomie, wiskunde en vestingbouw (1785), hoogleraar chemie (1787). |
1797-1811 |
Ch. Allardi (1747-1822), hoogleraar geneeskunde, botanie en chemie (1797). |
| |
Groningen (1614)
1696-1705 |
R. Eyssonius (1655-1705), hoogleraar botanie (1695), hoogleraar chemie en anatomie (1696), hoogleraar geneeskunde (1705). |
1706-1721 |
Th. Muyckens (1665-1721), hoogleraar anatomie, botanie en chemie (1706). |
1778-1824 |
P. Driessen (1753-1828), lector chemie, farmacie, therapie en materies medica (1778), buitengewoon hoogleraar geneeskunde (1787), gewoon hoogleraar materies medica, chemie en natuurlijke historie (1791). |
1824-1841 |
S. Stratingh (1785-1841) |
1841-1851 |
C. Mulder (1795-1867) |
1851-1868 |
P.J. van Kerckhoff (1813-1876) |
1869-1893 |
R.S. Tjaden Modderman (1831-1924) |
1893-1905 |
A.F. Holleman (1859-1953) |
| |
Utrecht (1636)
1668-1669 |
C. de Maets (ca 1640-1690), privaatdocent scheikunde (1668). |
1694-1723 |
J.C. Barchusen (1666-1723), privaatdocent (1694), lector (1698) en buitengewoon (1703) hoogleraar scheikunde. |
1723-1726 |
C.B. Albinus (1700-1752), buitengewoon (1723) en gewoon hoogleraar geneeskunde (1724). |
1726-1758 |
E.J. van Wachendorff (1703-1758), privaatdocent scheikunde (1726), hoogleraar geneeskunde, chemie en botanie (1743). |
1759-1775 |
J.D. Hahn (1729-1784), hoogleraar filosofie, experimentele fysica en astronomie (1753) en tevens botanie en chemie (1759). |
| |
| |
1775-1794 |
A.P. Nahuys (1737-1794), hoogleraar geneeskunde, botanie, chemie en fysiologie (1775). |
1794-1795 |
S.J. van Geuns (1767-1795), hoogleraar geneeskunde, botanie en fysiologie (1791), hoogleraar chemie (1794). |
1795-1840 |
N.C. de Fremery (1770-1844), hoogleraar geneeskunde, chemie, farmacie en natuurlijke historie (1795). |
1829-1855 |
P.J. I de Fremery (1797-1855), buitengewoon hoogleraar in de chemie ‘toegepast op kunsten en handwerken’ (1829). |
1840-1868 |
G.J. Mulder (1802-1880)
[Lector in de scheikunde was van 1846-1847 C.H.D. Buys Ballot (1817-1890) en van 1854-1857 J.W. Gunning (1827-1900).] |
1864-1902 |
E. Mulder (1832-1924), titulair buitengewoon (1864), buitengewoon (1868) en gewoon (1876) hoogleraar. |
1868-1876 |
P.J. van Kerckhoff (1813-1876) |
1876-1903 |
H.C. Dibbits (1838-1903) |
| |
Harderwijk (1648)
Harderwijk was hogeschool van 1648 tot 1811 en daarna rijksathenaeum (zie aldaar).
1754-1756 |
H. van Haastenburg (1724-1769), hoogleraar genees-, heel-, schei- en kruidkunde (1755). |
1756-1771 |
P. 's-Graeuwen (1715-1779), hoogleraar genees- en heelkunde (1755), hoogleraar anatomie, chemie en botanie (1756). |
1771-1775 |
N.G. Oosterdijk (1740-1817), hoogleraar geneeskunde (1771). |
1776-1791 |
M. van Geuns (1735-1817), hoogleraar genees- en verloskunde, chemie en botanie (1776). |
1791-1796 |
C.P. Schacht (1767-1800), hoogleraar geneeskunde, botanie, natuurlijke historie en chemie (1791). |
1801-1808 |
C.G.C. Reinwardt (1773-1854), hoogleraar chemie, botanie en natuurlijke historie (1801). |
1809-1811 |
J.G. Roozeboom (1782-1811), hoogleraar chemie, botanie en natuurlijke historie (1809). |
| |
Amsterdam (1876)
Amsterdam was van 1632 tot 1876 een gemeentelijk athenaeum illustre (zie aldaar).
1876-1896 |
J.W. Gunning (1829-1900) |
1877-1895 |
J.H. van 't Hoff (1852-1911), lector (1877) en hoogleraar scheikunde (1878). |
1896-1907 |
H.W. Bakhuis Roozeboom (1854-1907) |
1896-1904 |
C.A. Lobry van Troostenburg de Bruyn (1857-1904), hoogleraar organische chemie. |
| |
| |
| |
II. Rijksathenaea
(universiteiten zonder het recht akademische graden te verlenen)
| |
Franeker (1815-1843)
1815-1816 |
Ch. Allardi (1747-1822) |
1816-1822 |
J.G.S. van Breda (1788-1867) |
1822-1841 |
C. Mulder (1795-1867) |
1841-1843 |
P. Harting (1812-1885) |
| |
Harderwijk (1815-1818)
1815-1818 |
J. Vosmaer (1783-1824), hoogleraar chemie, botanie en farmacie (1815). |
| |
III. Gemeentelijke Athenaea
Deventer (1630-1864)
1789-1795 |
G. Westenberg (1738-1795), hoogleraar geneeskunde (1788). |
1840-1841 |
J.F. Hoffman (1813-1841), hoogleraar chemie en botanie (1839). |
1841-1864 |
M.J. Cop (1818-1876), hoogleraar chemie en botanie (1841). |
| |
Amsterdam (1632-1876)
Amsterdam was van 1632-1876 een athenaeum illustre en daarna gemeentelijke universiteit (zie aldaar).
1785-1817 |
D. van Rhyn (1745-1817), hoogleraar chemie, farmacie en materia medica (1785). |
1815-1819 |
C.G.C. Reinwardt (1773-1854)
[Reinwardt vertrok in 1815 naar Indië als ‘directeur voor de zaken van landbouw, kunsten en wetenschappen op Java en naburige eilanden’. In 1819 werd hij als hoogleraar in Leiden benoemd. Het onderwijs werd tot 1823 gegeven door de Amsterdamse medicus H.W. van Rossem (1785-1850).] |
1823-1831 |
H.C. van der Boon Mesch (1795-1831) |
1834-1847 |
W.S. Swart (1807-1847)
[Swart nam vanaf 1831 de lessen scheikunde waar als ‘onderwijzer in de chemie’.] |
1848-1865 |
E.H. von Baumhauer (1820-1885) |
1865-1876 |
J.W. Gunning (1827-1900) |
| |
IV. Polytechnische school Delft (1864-1905)
Aan de Koninklijke Akademie voor Ingenieurs te Delft (1842-1864) was leraar (1843) en hoogleraar (1846-1858) scheikunde C.F. Donnadieu (1812-1858). Van 1854-1864 was E. Mulder (1832-1924) leraar, die wegens buitengewoon verlof in 1862-1863 vervangen werd door H.C. Dibbits (1838-1902), assistent aan de Utrechtse Universiteit.
| |
| |
1864-1895 |
A.C. Oudemans jr (1831-1895) |
1885-1905 |
S. Hoogewerff (1847-1934) |
1895-1905 |
L. Aronstein (1841-1913)
[Leraren in de scheikundige technologie waren van 1864-1891 L.C. Levoir (1832-1908), van 1891-1893 W.D. Gratama en in 1894 Aronstein.] |
|
|