Een goede raad aan de vertelster.
BEGIN DE ‘MUIZENWERELD’ NIET AAN DE KINDEREN TE VERTELLEN, ALEER GE VOOR UZELVEN, HARDOP, HET GEHEELE SPROOKJE HEBT GELEZEN, EN DE PIANO-FIGUREN POËTISCH, SPROOKJESACHTIG, WEET TE SPELEN.
DE ONDERVINDING MET: ‘DE AVONTUREN VAN KLEINE FRITS’ HEEFT ME EEN WEINIG ANGSTIG GEMAAKT. HOE MENIGMAAL TOCH MOEST IK HET AANHOOREN, DAT BIJ EEN eersten keer, de vertelling er hakkelend, en de muziek er o! zoo nuchter afkwam.
Dat is jammer; juist bij zoo'n eersten keer!
Want dan wekt de voordracht alleen bevreemding. De kinderen luisteren wel.... maar alleen omdat het zoo anders is dan anders! De echte belangstelling blijft uit.
Dáár echter, waar ik Fritsje's lotgevallen goed hoorde voordragen, nooit gehaast, maar rustig, met zachte, boeiende stem, terwijl de kinderen gezellig om de piano gezeten waren, daar luisterden ze niet alleen, neen! daar leefden ze mee. Daar vroegen ze bij herhaling, het nog eens te mogen hooren en hielden heele fragmenten van de muziek in 't geheugen!
Zóó moet het zijn, wil het doel: aankweeken van de muzikale fantasie en scherping van 't muzikaal geheugen bereikt worden.
Bij zeer jonge kinderen is het raadzaam zich telkens bij één of twee hoofdstukken van de ‘Muizenwereld’ te bepalen. De geheele vertelling op eens, spant hen wel wat veel in. Ze moeten naar 't vervolg verlangen!
Verdere kleine aanwijzingen voor de voordracht tusschen den tekst.
De aanstaande vertoonsters van de Muizenwereld mogen mij deze wenken ten goede houden. Ze zijn alleen geschreven in het belang van mijn jeugdige vriendjes en vriendinnetjes, die ik, als tegenwicht voor àl het hedendaagsche rekenen zoo graag wat poezie in hun leven gun, maar dàn...... smakelijk voorgediend!
Cath. van Rennes.
Utrecht,
Najaar '94.