Oude en nieuwe liedjes(1864)–F.A. Snellaert– Auteursrechtvrij Vorige Volgende 114. - De goede week. Krijgshaftig. 's Maendags en 's maendags dan ging ik op een pintjen, om een pint - jen; ik dronk er twee, ik dronk er dry, dronk er tot vijf- en-twin-tig by. Doen ze, doen ze, doen ze, Jan? heb-ben ze dat ge-daen? Ja, zeî Jan. 2. 's Dingsdags, en 's dingsdags, Dan was het vastenavond, vastenavond: Mijn wijf is op den toer gegaen, En ik ging met een andere. - Doen ze? enz. 2. 's Woendags, en 's woensdags, Dan ging ik om een kruisken, om een kruisken: Wat wilt gy dat 'k een halven dag Ga timmeren en buisschen? - Doen ze? enz. [pagina 125] [p. 125] 4. 's Donderdags, en 's donderdags, Dan was 't de dag van eten, dag van eten; Zy stelden my al de beentjens voor, En 't vleesch was afgeëten. - Doen ze? enz. 5. 's Vrijdags, en 's vrijdags, Dan was de dag van slapen, dag van slapen; Mijn wijf was uit kommeeren gegaen, Mijn bed was nog te maken. - Doen ze? enz. 6. 's Zaterdags, en 's zaterdags, Dan was de dag van renten, dag van renten; Ik bragt geen enkel oordjen t'huis, Wy vielen aen 't battementen. - Doen ze? enz. 7. 's Zondags, en 's zondags, Dan was de dag des Heeren, dag des Heeren; Dan deed ik mijn schoon hemdeken aen, Daerop mijn beste kleeren. - Doen ze? enz. Vorige Volgende