Marte drie centimeter ontsluiting. Ze was te moe geworden om op eigen kracht door te gaan, zonder een duidelijk resultaat. Deze bevalling duurt beslist te lang. We nemen het besluit om naar het ziekenhuis te verhuizen om daar met behulp van een slaapmiddel een beetje uit te rusten en daarna de weeën op te peppen met een weeëninfuus.
Vervolgens gaat alles ineens heel snel en rond middernacht wordt Thomas geboren. Ik zie meteen dat de baby erg slap is, terwijl hij toch een mooie rode kleur heeft. Met haviksogen check ik direct de oogjes en de nek om te kijken of Thomas niet het syndroom van Down heeft. Ik twijfel, het zou kunnen, maar heel duidelijk is het niet. De gynaecoloog en ik kijken elkaar even aan, maar er is geen blik van herkenning. Dan geeft de gynaecoloog Thomas aan Marte en ze sluit hem in haar armen. Het is dan drie uur in de morgen. Er is een feeststemming en we drinken de champagne die van huis is meegenomen. Ik sta te tollen op mijn benen en wil graag naar huis om te slapen. Als ik naar Thomas kijk, twijfel ik nog altijd of het geen mongooltje is, maar niemand die er iets over zegt. Als ik in de koffiekamer de gynaecoloog vertel over mijn twijfels, is hij verbaasd. Nee, het was hem niet opgevallen. Nadat hij en twee verpleegkundigen nog eens kritisch naar Thomas hebben gekeken, is er toch twijfel. Zolang men twijfelt, is het beleid in dit ziekenhuis om nog niets tegen de ouders te zeggen. Pas als drie mensen zonder twijfel denken dat het een mongooltje is, worden de ouders ingelicht en komt er nader onderzoek om het vermoeden al of niet te bevestigen. We besluiten daarom om af te wachten tot de volgende ochtend. De kinderarts zal dan langskomen. Voordat ik naar huis ga, wip ik nog even bij Marte binnen om welterusten te zeggen. Ze heeft Thomas in haar armen en kijkt me ongerust aan. ‘Is alles wel goed met hem?’, vraagt ze ineens met een vertwijfelde blik in haar ogen. Ik vraag haar waar ze bang voor is. ‘Ik denk dat hij een mongooltje is!’ Ze barst in snikken uit. Ik snik met haar mee en zeg dat ik het ook denk, maar dat we het morgen pas zeker kunnen weten. Een hele tijd zitten we daar samen, zonder iets te zeggen, terwijl