de ontlasting nog eens wegvegen. Laat me je voorhoofd verkoelen met een washandje en je onderrug masseren. Nog even wat water drinken. Alles gaat goed, je mag loeien, brullen, alles geven, niets meer achterhouden. Nog een keer persen, toe dan, nog een keer! Ik zie de haartjes al. Daar komt het hoofdje, iedere keer een stukje verder. De baby doet het ondertussen goed, mooie harttonen. Hier komt een warme lap, want dat oprekken van je vagina brandt als de hel! Laat het maar oprekken. Geef het hoofdje de ruimte! Probeer alles daar beneden los te laten. Natuurlijk is het een vreselijk gevoel, maar de baby kan er echt door, je vagina is erop gebouwd. Is er nog een wee? Je voelt zelf het beste wanneer je nog een keer kunt persen. Wil je nog een slok water? Even uitrusten. Daar komt-ie weer. Geef 'm nog een loeier, ga door! Ik denk nog twee weeën. Komt-ie weer? Kom op, persen! Nee, dit is de allerlaatste, toe maar, toe maar! Pers door, nu komt-ie, echt... Zucht maar. Goed. Ja, zucht maar, daar komt-ie! Daar is je baby!’