Gaandeweg de zwangerschap veranderde haar houding. Ze deed een cursus, kwam op de voorlichtingsavond en tijdens de laatste controle opperde ze: ‘Nou, dat eerste stukje van de ontsluiting wil ik desnoods nog wel thuis doen, en ach, die pijnstilling kan op het einde ook nog wel.’
Haar bevalling kwam traag op gang. Ze vond het ontzettend moeilijk om zelfs maar één enkele keer haar hoofd vol kwetterende gedachten te verlaten en zich over te geven aan de weeën, aan haar lichaam. Toen ze dat uiteindelijk wel voor elkaar kreeg, ging de bevalling ongelofelijk snel. Ze wilde absoluut thuisblijven en hup, dan toch maar in dat verdomde bad! Nadat ze volledig was ontsloten, had ze binnen een uur een prachtige zoon in haar armen.
Zes weken later kwam Eleonora bij mij op het spreekuur voor de nacontrole. Ineens zat daar een heel andere vrouw, met in de ene arm haar zoon aan de borst en in de andere arm een grote bos rozen. Toen ik vroeg hoe ze op alles terugkeek begon ze te stralen en stak van wal: ‘Ik heb jarenlang geknokt en me waargemaakt in de ambitieuze mannenwereld. Toch heeft het me altijd aan iets essentieels ontbroken. Nu ik bevallen ben weet ik dat pas. Op een heel diep niveau was ik toch altijd onzeker van mezelf. Nu is er iets heel fundamenteels veranderd. Ik kan er rationeel gezien absoluut mijn vinger niet op leggen, maar op een lichamelijk, intuïtief niveau ervaar ik een nieuw, onbekend vertrouwen, waardoor ik zeker weet dat alles gemakkelijker zal worden.’ Het is alleen al vanwege dit soort ervaringen van cruciaal belang dat we in Nederland blijven vasthouden aan het verloskundige systeem waarin vrouwen tijdens de zwangerschap en de bevalling zoveel mogelijk zélf keuzes kunnen maken en zélf het heft in eigen handen kunnen nemen. Een systeem waarin vrouwen een persoonlijke band met hun verloskundigen opbouwen. Verloskundigen moeten daarom tijdens de zwangerschap en de bevalling alle tijd en aandacht hebben en niet meer dan zestig tot zeventig bevallingen per jaar hoeven doen om een goed inkomen te verwerven.