doorheen. Zoals tijdens die ene kerstnacht in de Amsterdamse Helmersstraat. Els en ik zagen er die nacht allebei niet uit. Els had een dikke wang van de kiespijn met een doek om haar hoofd en ik had hele dikke, roodopgezette ogen vanwege een allergische reactie. We waren met spoed opgeroepen en ik had in de haast bepaald geen kerstkleding aangetrokken! Twee verschillende sokken, een broek vol bleekwatervlekken en een trui van mijn echtgenoot Roel die véél te groot was. Iedere keer als we langs de gangspiegel liepen en onszelf zagen, schoten we in de lach.
De vrouw die moest bevallen werd geteisterd door een zeer aanwezige, continu rokende schoonmoeder, die alles en iedereen in huis domineerde met Amsterdamse, Jordanese humor en scheldkanonnades, waardoor de weeën keer op keer in kracht afnamen. Op een goed moment vertelden we haar vriendelijk, doch zeer beslist dat het voor haar tijd werd om even een ommetje te gaan maken. Nadat we oma, zo goed en kwaad als het ging, de deur hadden uitgewerkt, zette de bevalling pas goed door. Maar tijdens het allerlaatste stukje van de bevalling kwam zij toch weer via de achterdeur naar binnen, gewapend met twee tassen vol levensmiddelen, voornamelijk snoepgoed en anderhalveliterflessen cola. ‘Blijf nog even in de keuken zitten of ga wat lekkers maken’, probeerde Els nog fijntjes. Voordat er uit protest weer een nieuwe scheldkanonnade kon losbarsten, kondigde plotseling de geboorte zich aan. ‘Een meisje!’ riep de boze schoonmoeder blij uit, want dat had de echoscopie al ver voor de geboorte uitgewezen. Maar Els maakte, heel ingehouden, allerlei grappige gebaren om mij duidelijk te maken dat ze met haar oplettende haviksogen in een flits een piemeltje tussen de beentjes had ontwaard! Toen ze dat in het oor van de vader fluisterde, barstte hij in tranen uit! In ieder geval geen replica van zijn schoonmoeder! Even later zagen we hem in de voorkamer bij de kerstboom een rondedansje maken. Het was weer een van die memorabele nachten samen met Els...