3 Een beroep zo oud als de wereld
Zoals gezegd, in iedere gemeenschap, in alle tijden, zijn er vrouwen geweest die zich tot de verloskunde aangetrokken voelden. Ze gingen van huis naar huis, van familie naar familie. Het waren vaak sterke vrouwen, niet bang aangelegd, die ervan hielden hun armen uit de mouwen te steken. Ze leerden het vak van moeder op dochter. In vroeger tijden werkten ze soms onder de meest erbarmelijke en droeve omstandigheden. Zeker toen de tangverlossing en de keizersnede nog niet in zwang waren, stonden ze vaak machteloos oog in oog met de dood. Het waren vrouwen die veel zagen en veel meemaakten en overal hun oor te luisteren legden. Bij problemen binnen de gemeenschap werd hun vaak om wijze raad gevraagd. In verschillende landen is het woord ‘verloskundige’ dan ook afgeleid van het woord ‘wijs’. Het Franse woord voor vroedvrouw ‘sage femme’ betekent letterlijk: ‘wijze vrouw’. Het Nederlandse woord ‘vroedvrouw’ is afgeleid van ‘vroed’ wat ook ‘wijs’ betekent.
In vroeger tijden was de vroedvrouw niet alleen vraagbaak en steun en toeverlaat, maar ook de brenger van nieuws. Omdat ze nu eenmaal overal kwam, wist ze veel en verspreidde ze het goede of slechte nieuws van huis tot huis en van dorp tot dorp. Dit gaf haar ook een zekere macht. Vroedvrouwen waren eigenlijk zeer geëmancipeerde vrouwen ‘avant la lettre’ en werden daarom op bepaalde momenten in de geschiedenis, vooral ten tijde van de late Middeleeuwen, door de kerk gezien als een bedreiging van de masculiene macht van de clerus.