Woord vooraf
Naar wij menen zijn in dit ACHTSTE DEEL geen inleidende woorden vereist over aard en noodzaak van de Afscheiding van 1834. Deze zijn, meer dan eens, geschreven in de vorige delen van de serie. Wij volstaan daarom in dit boek met het plaatsen van een ‘Inleiding’, waarin de nadruk valt op het Noord-Brabantse kerkverband van de Afgescheidenen.
Wij willen gaarne onze erkentelijkheid betuigen voor de onontbeerlijke steun die wij bij het schrijven van deze Studie mochten ontvangen van archivarissen en archief-consulenten in de provincie Noord-Brabant, alsmede van de zijde van het Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage. Inzonderheid willen we vermelden de hulp ons geboden door het Streekarchivariaat Land van Heusden en Altena te Heusden, dat in de Kring Oosterhout te Oosterhout, en het Streekarchief Nassau-Brabant te Zevenbergen. Voor een onderzoek als door ons moest worden verricht, is het ‘streekarchivariaat’ of het ‘streekarchief’ nagenoeg onmisbaar. Moge dit instituut in andere delen van ons land op gelijke wijze als in Noord-Brabant tot ontplooiing komen.
Geve God, de HEERE, Zijn zegen, ook over deze onze arbeid.
Haren-Gn., juli 1988
C. Smits