Bilderdijk et la France
(1929)–Johan Smit– Auteursrecht onbekend
[pagina 305]
| |
IIBilderdijk's romance Assenede is geïnspireerd op Bitaubé's Joseph, en niet op Jung-Stilling (Zie A. Zijderveld, De romancepoëzie in Noord-Nederland van 1780-1830, bl. 181 en verv.). | |
IIIHet is zeer onwaarschijnlijk, dat Bilderdijk de Confessions van Rousseau heeft vertaald (Zie R.A. Kollewijn, Bilderdijk, II, 448, en H. Bavinck, Bilderdijk als denker en dichter, bl. 23). | |
IVDe leerstoel, dien Bilderdijk in 1811 aan Fontanes, den Grand Maître de l'Université, heeft gevraagd, is er niet een te Paris, maar een te Leiden geweest (Zie R.A. Kollewijn, Bilderdijk, II, 15). | |
VH. Bavinck vergist zich, als hij Bilderdijk voorstelt als een vijand van het Fransch vooral (Zie H. Bavinck, Bilderdijk als denker en dichter, bl. 145). | |
VIA. Kuyper verwart de staatkundige begrippen van den jongeren Bilderdijk met die van den lateren (Zie A. Kuyper, Bilderdijk in zijn nationale beteekenis, bl. 37). | |
[pagina 306]
| |
VIIIn de Hollandsche litteratuurgeschiedenis wordt de Fransche invloed in de tweede helft der XVIIIe eeuw onderschat (Zie J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde, 2e éd., VI, 32; G. Kalff, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde, VI, 19, en J. Prinsen Lz., Handboek tot de Nederlandsche letterkundige geschiedenis, 3e éd., bl. 466. | |
VIIIHet oordeel van G. Lanson over Delille is onbillijk (Zie G. Lanson, Histoire de la littérature française, 11e éd., bl. 841). | |
IXR. Lalou oordeelt naïef-onbezonnen over Edmond Rostand (Zie R. Lalou, Histoire de la littérature française contemporaine, éd. 1924, bl. 162). | |
XWanneer Pascal spreekt van het ‘sentiment’, bedoelt hij een hoogere Rede, een weerschijn van de Raison Universelle, waar Malebranche van spreekt. | |
XIHet romantisme is gevoelsverheerlijking ten koste van de verstandelijkheid, en loopt uit op den cultus van het Onbewuste. De verheerlijking van de natuur, de vrouw en het kind in het romantisme is hier een verschijningsvorm van. | |
XIIDe verklaring, die A. Wallensköld geeft van de uitdrukking un entredeus in het Chanson van Thibaut de Champagne:
| |
[pagina 307]
| |
XIII't Is onjuist, dat het vers van Ronsard den indruk maakt van metrisch, en in de verzen van 10-13 lettergrepen bepaaldelijk jambisch te zijn (Zie Verwey, Vondels vers, bl. 21). | |
XIVOp de scholen voor Middelbaar en Voorbereidend Hooger Onderwijs moet de eerste kennis van de wijsbegeerte worden aangebracht. | |
XVMuziekonderwijs is beslist noodzakelijk op de scholen voor Middelbaar en Voorbereidend Hooger Onderwijs. Het zal zich moeten bepalen tot muziekgeschiedenis en het leeren begrijpen van muzikale vormen. |
|