| |
| |
| |
Zakenregister
N.B. In dit register wordt zowel verwezen naar de tekst van hoofdstuk i-vii als naar een aantal onderwerpen in de in hoofdstuk viii genoemde vakliteratuur.
actualiteit, toespelingen op, zie: politieke functie |
aemulatio (wedijver) 38, 48, 51, 67, 97, 99 |
afloop van een tragedie, (on)gelukkige 19-20, 53, 59, 60, 85, 92, 120; 133 |
agnitio (herkenning) 57, 59, 65, 66, 96, 98 |
allegorische uitlegging 32, 71, 75-76 |
allegorische figuren, -spelen, - vertoningen 21, 39, 40, 47, 64, 75, 77, 79, 87, 100-101; 133 |
Amsterdam (zie ook: Eerste Nederduytsche Academie) 14, 15, 16, 75
rederijkerskamers 14, 30, 42, 61, 74-77, 82-84, 86; 123, 140-141
Schouwburg (zie ook: repertoire) 15, 17, 22-24, 89, 100-101, 105-121; 141
toneelauteurs en -drukkers 18-19, 23; 122-126 |
Aristotelisch drama 12, 44, 95-99; 134-135 |
benaderingswijzen van dramatische teksten 128-130, 138 |
bewerkingen, zie: vertalingen |
bijbelse onderwerpen 31-33, 38, 39, 74-77, 82, 84-86, 90-92, 96-97, 99-100, 106, 120 |
catalogi van toneelteksten 122 |
Centrum voor de studie van het renaissancedrama
(Antwerpen) 12, 81; 133-134, 137 |
concentratie, zie structurele dramaprincipes |
copia et varietas (veelheid en verscheidenheid) 45, 55, 59, 64, 91 |
decorum (passendheid) 45, 52, 53, 79, 98, 119 |
delectare (behagen) 25, 28-29, 119 |
docere (onderwijzen) 25, 28, 106 |
domina-nutrix (meesteres-voedster)-scènes 35, 49, 63 |
dramatheorieën 51-60, 81, 90-91, 95-99, 101-103, 119; 128, 135-137, 139
overzicht van 17de-eeuwse-132, 137 |
droomvertelling 43, 47, 49 |
eenheid van handeling 54-55, 58, 59, 66-67, 98, 120-121; 133 |
eenheid van plaats 55, 58, 59, 64-65; 133 |
eenheid van tijd 55, 58, 59, 64-65, 106; 133 |
| |
| |
Eerste Nederduytsche Academie 15, 45, 77-78, 80, 83-84, 118; 132, 140-141 |
Elizabethaanse drama's, zie: Engelse drama's |
emoties/hartstochten 34-38, 54-57, 59, 91-92, 94, 98, 103, 106, 111, 121; 134 |
Engelse/Elizabethaanse drama's 36, 41, 78 |
epigonen 81 |
epiloog 32, 39 |
episoden 57 |
‘ernstig’ drama/toneel 21-24; 123-137
edities, repertorium 21-22; 122-125 |
ethisch-didactische functie van drama's 25, 27-29, 68, 81, 97, 106, 119; 130, 131, 139-140 |
ethopoeia (uitbeelding van historische persoon) 45 |
exempla (als voorbeeld fungerende figuren of gebeurtenissen) 32, 54, 58, 70, 89, 106, 118; 129, 134, 137 |
exitus (in)felix, zie: afloop, (on)gelukkige |
Frans-classicistische dramatheorie 58, 66, 103, 111, 118-121; 136 |
Franse renaissancedrama's 40, 74 |
functie, zie: ethisch-didactische-, politieke-, spiegel- |
geestverschijningen 36, 39, 47, 63, 83, 86 |
geloofwaardigheid, zie: waarschijnlijkheid |
genres/genreproblematiek 12, 18-21, 32, 53; 132, 133, 135 |
Goudse spelen 124, 131 |
grondmotieven in Vondels tragedies, zie: ideeën |
gruwel-, griezel- en wraakscènes 35-36, 41-42, 52, 53, 63, 81-82, 84, 86, 93, 101-102, 107-108, 111, 121 |
hamartia (karakterfout) 58 |
handboeken 122, 125 |
hartstochten, zie: emoties |
herdersspelen, -scènes, zie: pastorale drama's |
historische onderwerpen 82, 90, 99, 106, 111-112, 117, 120 |
hoofdpersonen, zie: karakters |
humanisten/humanistentoneel 12, 31-32, 36, 37; 128, 129 |
ideeën in Vondels tragedies 91-92, 95-96, 99; 128-129 |
imitatio (navolging) 48-51, 63, 91-92, 97 |
intrige/plot, zie structurele dramaprincipes |
invloeden 31-42, 74-76, 81, 84, 90-92, 99; 126-127 |
Italiaans (pastoraal) drama, zie: Guarini |
jezuïetendrama 127 |
karakter van de hoofdpersoon 58, 60, 65, 92, 95-99; 129 |
karakters/hoofdpersonen/typen 32, 41, 42, 43, 45, 47, 52, 67, 79, 94, 98, 119; 129, 133, 139 |
katharsis (loutering) 56-57, 98 |
klassiek-mythologische onderwerpen 61-63, 67, 85-87, 90, 99, 106, 117-118 |
klassieke komedie (comoedia) 18-20, 25, 32, 39; 139-140 |
klassieke tragedie 18-19, 31, 90 edities 33 |
kluchten 18, 21, 24, 29, 77, 108-109; 138, 140 |
komedie/blijspel (zie ook: genres/genreproblematiek; klassieke-) 18-21, 24-25, 27, 29, 66-67, 71-72; 139-140 |
komische scènes 20, 32, 39, 66, 78-79; 133 |
‘komisch’ drama/toneel 21, 24-25, 29, 108-109; 137-140
edities, registratie 24; 122, 137-138, 140 |
koren/reien 19, 33, 36, 40, 43, 45,
|
| |
| |
52, 62, 64, 66, 75, 78, 83, 84, 91, 93; 133, 135 |
kunst en vliegwerk 82-83, 101, 103, 111 |
Leiden universiteit 30-31 |
loterijspel 40, 75-76 |
mimesis (nabootsing) 55, 91, 97, 106 |
minderemanstonelen (zie ook: komische scènes) 20, 32, 39, 74-75 |
monologen 33, 43, 58, 62-63, 66, 76, 86, 102, 120 |
moraalfilosofische inhoud/morele lessen 25-29, 35, 38, 47-48, 54, 62-63, 64, 68-72, 74, 76, 80-83, 91, 94; 130, 134, 137, 139 |
motieven/thema's 70-71, 76-77; 126
bij Hooft 69-70
bij Vondel 92, 96, 99; 128-130 |
movere (bewegen) 25, 106, 121; 134 |
natuur 102-103 |
Nederduytsche Academie, zie: Eerste Nederduytsche Academie |
Neolatijnse drama's 12, 31-33; 127-128 |
niet-klassieke drama-opvattingen 41, 78, 80, 106-107 |
Nil Volentibus Arduum 11, 51, 105, 118-121; 135, 136-137, 139, 140 |
novellistisch drama/novellen 41, 67, 74, 77, 78, 82, 106-107, 112 |
onderwerpen, zie: bijbelse-, historische-, klassiek-mythologische-, vaderlandse-, novellistische- |
opvoeringen 22, 24; 123 |
parallellen 90 |
pastorale drama's, -scènes (zie ook: genres/genreproblematiek) 20, 42, 67, 76, 79, 81-82, 106, 109 |
peripeteia (ommekeer, omslag) 57, 59, 65, 96, 98-99 |
politieke functie van drama's 13, 47, 72-73, 76-77, 85, 89, 112-118, 120; 129, 131-132 |
predikanten 25, 27-29, 96-97, 112, 115, 119 |
professionalisering van het toneel 15, 28 |
proloog 32, 39, 40, 74 |
prosopopoeia (uitbeelding van verzonnen persoon) 45 |
rede 102 |
rederijkerskamers 14, 17, 40, 85; 141 |
rederijkerstoneel 27, 39-40, 75; 128, 135
repertorium 122 |
reien, zie: koren |
reizende toneelgezelschappen 18, 42; 141 |
religieuze strekking van drama's 32-33, 38-39, 76, 89-92, 96, 99; 128 |
repertoire van de Amsterdamse Schouwburg 17, 21-24, 79, 83, 85, 89, 99-101, 105-120 |
retorica 12, 25, 98, 120 |
retorica-onderwijs 43-45, 47-48 |
retorisch-didactisch drama/retorische principes van drama's 12, 44-48, 51, 53-55, 58, 61-63, 65-67, 74, 94, 106; 131, 134-135, 139 |
romaneske stof, zie: novellistisch drama |
schooldrama 31-32, 39-40, 74; 127-133 |
schooloefeningen, zie: retoricaonderwijs |
Schouwburg, zie: Amsterdam |
Senecaanse drama-elementen 34-36, 38-39, 47, 49-51, 63-64, 81, 83-84, 86, 90, 93, 101, 111; 127 |
sententiae (puntige zinsneden) 33, 35, 38, 39, 49, 54, 57-58, 59, 60, 94 |
sinnekens 39; 128 |
Spaanse drama's 22-23, 40-41, 78, 110-111, 120; 127 |
spanning 41, 120-121; 137 |
| |
| |
spektakelelementen, zie: kunst en vliegwerk |
spiegelfunctie van drama's 25, 27 |
stichomythie 35, 43, 65 |
stoïsche ethiek 28, 34, 36, 68-69, 86 |
structurele dramaprincipes 44, 53, 55-60, 64-67, 79, 91, 98-99, 106, 119-120; 134, 135, 139 |
successtukken 42, 83, 89, 108-111 |
tableaux vivants/stomme vertoningen 21, 75, 93, 101, 111; 135 |
tafelspel 18; 128 |
terzijdes 102-103 |
thema's, zie: motieven |
toneel buiten Amsterdam 17, 23-24, 85-87; 141 |
toneelwetten (zie ook: Aristoteles, Horatius, Frans-classicistische dramatheorie) 102-103, 107, 119-121 |
tragedie/treurspel (zie ook: genres/genreproblematiek; klassiek-, Neolatijnse-) 18-20, 53, 55 |
tragicomedie (zie ook: genres/genreproblematiek) 20, 32, 67, 74, 77, 111; 127 |
Tragische Historiën (zie ook: Bandello) 20, 79, 82 |
typen, zie: karakters |
vaderlandse onderwerpen 31, 67, 79, 83, 86, 89-90, 108, 111 |
verdediging van het toneel 97 |
vertalingen/bewerkingen 22-23, 25, 35-39, 40-42, 45-47, 48, 71, 78-79, 84-85, 90, 99, 106-107, 109; 137 |
vertoningen, stomme, zie: tableaux vivants |
voorwoorden in drama-edities 51, 105, 119; 136 |
‘vrees en medelijden’ 56-57, 98 |
waarschijnlijkheid/geloofwaardigheid 52, 54, 57-58, 98, 119, 121 |
zinnespel 39; 135 |
zinspreuken 71 |
|
|