In mijn studie heb ik getracht het hierboven geschetste principe in toepassing te brengen. Dat ik daarbij voortdurend gebruik heb gemaakt van de beschouwingen en opmerkingen van voorgangers, behoeft geen betoog. Ik stel er evenwel prijs op, dit hier met nadruk en dankbaarheid te erkennen, vooral omdat hun namen in de meeste gevallen niet worden vermeld. Slechts waar ik meende dat dit voor mijn betoog noodzakelijk of wenselijk was, heb ik de opvatting van andere interpretatoren vermeld. In hoofdzaak betreft deze studie echter het verslag van een persoonlijk onderzoek dat er in de eerste plaats op gericht was het grondmotief van ieder drama zo objectief mogelijk vast te stellen, om op grond daarvan verbindingen en ontwikkelingen te kunnen nagaan.
Vaststellen van het grondmotief vereist een zorgvuldige analyse van het betrokken stuk. Iedere analyse is echter tevens een interpretatie, en iedere interpretatie blijft tot op zekere hoogte subjectief. Ik ben mij daarvan zózeer bewust dat ik dit onderzoek naar de continuïteit en de ontwikkeling van grondmotieven en structuur in Vondels drama's slechts als een ‘verkenning’ beschouw, waarvan de conclusies ongetwijfeld op allerlei punten aanvulling en herziening zullen behoeven. Maar de waarde van een verkenning wordt bepaald door het gebruik dat men van de verkregen resultaten kan maken, niet door de absolute juistheid daarvan. Ik zal mij rijkelijk beloond achten, wanneer mijn onderzoek in deze zin ‘resultaten’ heeft opgeleverd.
Met dankbaarheid vermeld ik de waardevolle opmerkingen, die mijn vrienden Prof. Dr. W.J.M.A. Asselbergs en Prof. Dr. P. Minderaa bij het doorlezen van de kopie gemaakt hebben. Bijzondere verplichting heb ik verder aan mijn medewerkster, Mejuffrouw S.F. Witstein, die de samenstelling van het personen- en het titel-register geheel voor haar rekening heeft willen nemen.
W.A.P. SMIT.