Dichtwerken
(1887)–Michaël Smiets– Auteursrecht onbekend
[pagina 238]
| |
De Pius-vaan.Ga naar voetnoot*)
Het IJ, dat duizend wimpels zag,
Ziet op zijn strand een nieuwe vlag
Zoo prachtvol als de lentedag.
Zing, Nederlander, Gods-belijder,
Zing, katholieke Hemelstrijder,
Het Kruis ter eer van uw Bevrijder!
Het staat niet stil, het gaat vooraan;
Volg moedig, 't is de Pius-vaan!
Groet, spelemeiend pluimgediert',
De vaan, die om ons hoofden zwiert,
En onz' Vereeniging versiert!
Ziet, hoe de kleuren zegepralen
Ziet, bloempjes, 't goud en 't zilver stralen,
In 't teeken, dat ons komt onthalen
Op zang, gebed, en lach en traan!
Groet allen, 't is de Pius-vaan.
Hier heeft de Christen-kunst geprent
Gods wonder in zijn Sakrament,
Uit Amsterdam aan de aard bekend.
Hier vloeit en stoeit de Bron der bronnen,
| |
[pagina 239]
| |
Hier gloeit en bloeit de Zon der zonnen,
Het Godd'lijk Hart, dat heeft verwonnen
Al wat de zonde heeft misdaan,
Groet allen blij de Pius-vaan!
Maria, Jesse's rein gebloemt',
Door d'Engel vol genâ genoemd,
Door aarde en Hemel steeds geroemd,
Naast u groet ik met de Englenkoren
Sint-Joseph, voor u uitverkoren,
Nooit was zulk Huisgezin te voren;
Uw leidsman leide ook ons voortaan
Ter zege met de Pius-vaan!
Juich, Pius, in uwe eeuwge woon,
Gij, die uw naam ons gaf tot kroon,
Uw heldenmoed ons als Patroon,
Die Jesus' Hart als schild ons strekte,
Maria prees als de Onbevlekte,
En Joseph Kerkbeschermer wekte,
Verkrijg bij God, dat wij steeds gaan
Vol liefde met de Pius-vaan.
22 April 1884.
|
|