[Vogelsang]
VOGELSANG; een graaflyk Lusthuis, alwaar de graven veeltyds vertoefden, om met het gesang der vogelen sich te vermanken. Westwaart in het Teilinger, of liever Haarlemmerhout; van welke mede boven, 90 bl. geheelyk achter af gelegen, midden in de duinen, van graaf Floris de V geboud. Handvest-Chronyk, 121 bl. was, toen Ampzing, de beschryver van Haarlem leefde (siet hem, 13 bl.) een heuvel van enkele puinhoop: doch was ook al, in syne tyd, vernieuwd of herboud.
Hier liep ook een Rhynsprankel, komende van Rhynsburg en Voorhout. Saanl. Arkad. 2 B. 62 bl. 166 bl. Boxhorn. Stedeb. 121 bl. Beka, in Jan den II, 98 pag. Alting. Notit. 11 Part. 58 pag.