[Vandalen]
VANDALEN, anders Wandaalen (quansuis, wandelaars en omswervers; gelyk eenige Grieken waaren Pelargi, dwaalende ojevaars, en naderhand Pelasgi) of Wenden; syn, nevens de Gothen, uit het Noorden, als Scania, Scandinavia en Schoonen, overgekomen.
Van dit optrekkend volk, Europa wyd en syd overstroomende, leestge Junnius, Batav. 21 cap. 585 bl. en Van Royen, over Verstege, 3 H. 70 bl. behalven de Oudere, Prokopius, Bell. Vandalic. 1 lib. 3 cap. Isidorus, &c.
Voorts syn deese Vandaalen uit het Noorden naar het Suiden, self tot in Spanjen en Afrika opgetogen; welke eerste landschap een deel van haar, nu geheeten Andalusie, gewoon was te noemen Vandalicia; even als een ander deel, naar de Gotthen en Alaanen, Gottalania nu Katalonie. De la Croix, Wereld beschryv. 1 D. 1 B. 6 en 10 H. &c.