V.
[De Vaart]
De VAART; anders de Nieuwe Vaart, in het Sticht, tegen Vianen over, door die van Uitrecht, A. 1373, uit de Lek gegraven, in het dorp Vreeswyk; uit welke mede de Yssel begint, van daar loopende naar Ysselstein, &c. Matheus, uit oude Papieren, Nobilitat. 3 lib. 1 cap. 832 pag. de Origines Culemburgicae, by den selven, Analector. VI Tom. 269 pag. Pontanus, Histor. Gelric. by Van Leeuwen, Batav. 113 bl. Slichtenhorst, Gelder. 8 B. 156 bl. Junius, Batav. 8 cap. 108 bl. en eindlyk, Buchelius, in Hedam, 259 pag. in vita Arnoldi Secundi.
Hier ontrent was wel eer Gildenburg; van welke vastigheid, boven, 103 bl.
Gelyk mede het Huis Oud-Gain of Snoyen Toren; van welke mede boven, 101 en 316 bl.
En de overheerlyke Lustplaats Heemstee; noch onlangs soo deftigh, en uitvoerlyk in het groot, met 26 Gesichten, en haar platte grond, door J. Moucheron, op het koper gebracht en by de Weduwe van den Heer, Nicl. Visscher uitgegeven; van welke weder boven, 131 bl.
Eindlyk sie van den Hollandssen Yssel mede boven, 15 bl.