[Toutenburg]
TOUTENBURG; seer roemruchtigh door twee Heeren, die haar naam gevoerd hebben, is gelegen aan de boesem van de Suiderzee, in Overyssel, dicht aan de muiren van de stad Vollenhove: A. 1170, gesticht, om de Friesen het stroopen te beletten, door Govaard van Rhenen, de 28ste biskop van Uitrecht. Joh. de Beka, in Godesfrido, 55 pag.
Voorts hebben de Friesen wel meermaalen dit slot aangetast, doch hebben het nooit konnen bemagtigen, veel mindér verdelgen. Meuers, XVII Provinc. 2 D. 964 bl.
Het is, al voor langen tyd, in een mooi stantjen, door J. C. Visser, in het licht gebracht.