is leggende, uit welke, noch seer onlangs, groote, soo gladde als gestreepte, schelpen syn opgegraven. Meergenoemde Schynvoet, over de Amboinsse Rariteitk. 317 bl.
Hier hebben ook wel eer de Romeinen gehuisvest; aangesien, in het jaar 1693, in de maand van Mey, seeker akkerman, binnen de oude stads muiren (buiten de stad tegenwoordigh gelegen) spittende, een schoon hoogh rood potje vol kopere penningen heeft opgehaald. Behalven een brok van het potje (de jongens hadden het in stukken gestooten) bewaar ik selve daar af noch eenen Hadrianus, eenen Antoninus, en eenen Marcus Aurelius, nevens een jonge Faustine.