[Suiderzee]
SUIDERZEE; wiens begin en oorsprong by de Schryver duister is en geheel onseeker. Moogelyk is sy ontstaan uit een storm en noodweer,
A. 360; Gabbema, Nederlandsse vloeden, 9 bl. of
A. 1169; Deselve, 37 bl. of
A. 1400; Deselve, 143 bl. of
A. 1421; Deselve, 147 bl. en Kommelyn, in de Byvoegselen van Amsteldam, 158 bl.
Ik sou konnen geloven, dat, niet de watervloed van A. 1169, maar die van A. 1170 (teweeten toen men de bolk voor Uitrecht heeft gevangen; volgens alle Schryvers) deese binnenzee heeft verwekt. Doch wy sullen beneden, in de letter Z, deese Suider Zee noch eens met onse Aanteekeningen doorkruissen.
Ondertussen bewysen ons de sandplaaten en banken in de selve genoegsaam, dat sy, in haar toeneemen, seer groote stukken lands heeft overstroomd. Sie boven, het geschrevene, ontrent het eiland Flevum, 85 bl. en het Kreiler-bosch, 183 bl.
Terwyl sy ook de loop van den Isla en den Flevus aldaar heeft afgebrooken en vernietigd. Alting. Notit. 2 Part. 57 & 103 pag. en siet daar op de 9de syner netgesnedene Konstkaarten.